Koptekst overslaan
Help
 

Instellen als een externe printer (NetWare 3.x)

Volg de procedure hieronder om het apparaat als externe printer te gebruiken onder NetWare 3.x.

Instellen via PCONSOLE

1Type "PCONSOLE" in op de opdrachtregel.

F:> PCONSOLE

2Maak een afdrukwachtrij.

Als u een bestaande afdrukwachtrij gebruikt, volgt u de procedure voor het instellen van een printer.

3Selecteer [Informatie afdrukwachtrij] bij [Beschikbare opties] en druk op de [Enter]-knop.

4Druk op de [Invoegen]-toets en voer een naam in van een afdrukwachtrij.

5Druk op de [Esc]-knop om terug te keren naar het menu [Beschikbare opties].

6Stel de netwerkverbinding met de printer in.

7Klik op [Informatie afdrukwachtrij] bij [Beschikbare opties] en druk op de [Enter]-knop.

8Om een nieuwe afdrukserver te maken, drukt u op de [Insert]-knop en voert u de naam in van de nieuwe afdrukserver.

Om een opgegeven afdrukserver te selecteren, selecteert u een afdrukserver in de lijst [Afdrukserver].

Gebruik dezelfde printernaam als de naam die is opgegeven met Web Image Monitor.

9In het menu [Informatie afdrukserver] selecteert u [Configuratie afdrukserver].

10In het menu [Configuratie afdrukserver] selecteert u [Printerconfiguratie].

11Selecteer de printer die is aangegeven als [Niet geïnstalleerd].

Gebruik hetzelfde printernummer als het nummer dat voor de externe printer is opgegeven met Web Image Monitor.

12Geef een nieuwe naam op als u de naam van de printer wilt wijzigen.

De naam "printer x" wordt aan de printer toegewezen. De "x" staat voor het nummer van de geselecteerde printer.

13Als type selecteert u [Extern parallel, LPT1].

De modi IRQ, Buffergrootte, Beginnend vanaf en Wachtrijservice worden automatisch geconfigureerd.

14Druk op de [Esc]-knop en klik op [Ja] in het bevestigingsbericht.

15Druk op de [Esc]-knop om terug te keren naar het menu [Configuratie afdrukserver].

16Wijs wachtrijen toe aan de gemaakte printer.

17In het menu [Configuratie afdrukserver] selecteert u [Wachtrijen die worden bediend door de printer].

18Selecteer de gemaakte printer.

19Druk op de [Insert]-toets om een wachtrij te selecteren die wordt bediend door de printer.

U kunt meerdere wachtrijen selecteren.

20Volg de instructies op het scherm om eventuele andere instellingen op te geven.

Controleer tijdens deze stappen of de wachtrijen zijn toegewezen.

21Druk net zolang op [Esc] op het toetsenbord tot "Afsluiten?" verschijnt en selecteer vervolgens [Ja] om PCONSOLE af te sluiten.

22Start de afdrukserver door vanaf de console van de NetWare-server de volgende opdracht te typen.

Als de afdrukserver in bedrijf is, sluit u de server af en start u deze opnieuw.

Om af te sluiten

CAREE: unload pserver

Om te starten

CAREE: load pserver [print server name]

Als de printer werkt zoals deze geconfigureerd is, verschijnt de melding "Wacht op taak".

Installatie via Web Image Monitor

1Start Web Image Monitor op.

2Klik op [Inloggen].

Er wordt een dialoogvenster weergegeven voor het invoeren van de gebruikersnaam en het wachtwoord.

3Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op en klik op [Inloggen].

Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie over uw gebruikersnaam en wachtwoord.

De webbrowser kan zo zijn geconfigureerd dat inlogvensters automatisch worden ingevuld als gebruikersnamen en wachtwoorden zijn onthouden. Deze functie verlaagt de beveiliging. Als u wilt voorkomen dat de browser gebruikersnamen en wachtwoorden onthoudt, schakelt u de functie Automtisch invullen van de browser uit.

4Klik in het menugedeelte op [Configuration].

5Onder "Netwerk" klikt u op [NetWare].

6Controleer de instellingen en klik vervolgens op [OK].

De configuratie is voltooid. Wacht even voordat u Web Image Monitor opnieuw start.

7Klik op [Uitloggen].

8Sluit Web Image Monitor af.

Opmerking

  • Als u de printer die u wilt configureren niet kunt vinden, controleert u de printernaam aan de hand van de configuratiepagina die u heeft afgedrukt op de printer.

  • Wanneer geen printernamen in de lijst worden weergegeven, stelt u dezelfde IPX/SPX-frametypen in voor de computer en de printer. Wijzig het frametype van de computer in het dialoogvenster [Netwerk] van Windows.

  • Voor meer informatie over Web Image Monitor, zie "Web Image Monitor gebruiken".