Installatie van de draadloze LAN-interfacekaart
Dit gedeelte legt uit hoe u een draadloze LAN-interfacekaart installeert.
Controleer de inhoud van het pakket.
Draadloze LAN-kaart
Haak- en lusbinders
Kabelklemmen
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Verwijder de zegels van de haak- en lusbinders en bevestig deze vervolgens aan de linkerzijde van het apparaat.
Verwijder de zegels van de kabelklemmen en bevestig deze vervolgens aan de linkerzijde van het apparaat.
Maak twee schroeven los en verwijder de afdekking van de sleuf waarin de draadloze LAN-interfacekaart is geïnstalleerd.
Duw de draadloze LAN-interfacekaart volledig op zijn plaats.
Draai twee schroeven vast om de interfacekaart vast te zetten.
Controleer of de draadloze LAN-interfacekaart goed op de sleuf van de interfacekaart is aangesloten.
Bevestig de antennes van de draadloze LAN met de hoek- en lusbinders die u hebt bevestigd in stap 3. Plaats de kabels vervolgens in de kabelklemmen en sluit de klemmen.
Controleer of de draadloze LAN-interfacekaart correct is geïnstalleerd door de configuratiepagina af te drukken. Als deze correct is geïnstalleerd, zal "Wireless LAN" worden weergeven voor "Apparaatverbinding" op de configuratiepagina. Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina raadpleegt u de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
Als de kaart niet juist geplaatst is, herhaalt u de procedure vanaf stap 3. Als de kaart zelfs na een nieuwe poging niet kan worden geplaatst, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Voordat u de draadloze LAN-interfacekaart kunt gebruiken, dient u de instellingen te configureren. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen voor meer informatie.
