Dit gedeelte beschrijft hoe u de papierinvoereenheid moet installeren.
![]()
|
![]()
|
|
|
|
|
|
![]()
Til het apparaat niet op aan de lades.
Als er drie papierinvoereenheden zijn geïnstalleerd, worden ze “Lade 2”, “Lade 3” en “Lade 4” genoemd. De bovenste eenheid heeft het laagste nummer.
Dezelfde procedure is van toepassing op het installeren van de papierinvoereenheid met zwenkwieltjes (optioneel).
Het aantal optionele laden dat kan worden geïnstalleerd is afhankelijk van de locatie waar het apparaat wordt geplaatst.
Als het apparaat op een bureau of ander verhoogd oppervlak staat, kan maximaal één papierinvoereenheid worden toegevoegd.

Papierinvoereenheid
Als het apparaat op de vloer staat, kunnen er maximaal drie optionele papierinvoereenheden worden toegevoegd. Bevestig de papierinvoereenheid met zwenkwieltjes aan de onderkant van het apparaat.

Papierinvoereenheid
Papierinvoereenheid met zwenkwieltjes
Controleer of het pakket de volgende items bevat:

Papierinvoereenheid
Papierinvoereenheid met zwenkwieltjes
Verwijder het plakband van de papierinvoereenheid.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Til het apparaat op bij de ingebouwde grepen aan de zijkanten.
Er zijn tenminste vier personen nodig om de printer te verplaatsen.

Houd tijdens het verplaatsen van het apparaat de volgende onderdelen niet vast. Doet u dit wel, dan kan dit leiden tot storingen:
De hendel/handgreep op de standaard papierinvoerlade.
De onderzijde van de handinvoerlade.
Er bevinden zich vier staande pennen op de papierinvoereenheid. Plaats deze in de openingen aan de onderzijde van het apparaat en laat het apparaat voorzichtig zakken.

Als er twee of meer eenheden worden geïnstalleerd, verbindt de eenheden dan eerst met elkaar alvorens ze als één eenheid aan het apparaat te bevestigen.
Nadat de papierinvoereenheid is bevestigd, dient u de papierlade op het display te controleren.
![]()
Als de papierinvoereenheid niet juist is geïnstalleerd, voert u de installatie opnieuw uit volgens deze procedure. Als de papierinvoereenheid daarna nog niet juist is geïnstaleerd, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Als het afdrukgebied niet goed gecentreerd is, pas dan de afdrukpositie voor de papierinvoereenheid aan. Voor meer informatie raadpleegt u Problemen oplossen.
Voor meer informatie over het plaatsen van papier in de papierlade raadpleegt u “Papier plaatsen in lade 1
4” of “Het papierformaat in lade 1
4 wijzigen”.
Nadat een nieuwe papierinvoereenheid is geïnstalleerd, moeten de instellingen van het stuurprogramma misschien worden aangepast. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma voor meer informatie.