De eigenschappen die u wilt gebruiken selecteren
Gebruik het scherm Andere functies om de geavanceerde eigenschappen die u wilt gebruiken te selecteren.
Bevestig de algemene handelingen van de geavanceerde eigenschappen bij uw beheerder.
Hieronder vindt u een voorbeeld van het scherm Andere functies.
Bijvoorbeeld: verschillende eigenschappen zijn toegekend aan de toets [Andere functies].
Dit scherm verschijnt niet als JavaTM Platform de enige geavanceerde eigenschap van Type-C is.
Geavanceerde eigenschappen van Type-J*1 selecteren
Druk op [JavaTM Platform].
Als er maar één geavanceerde eigenschap van Type-J*1 geïnstalleerd is:
Deze eigenschap is dan geactiveerd.
Als meerdere geavanceerde eigenschappen van Type-J*1 geïnstalleerd zijn:
Als er een geavanceerde eigenschap met prioriteitsinstellingen is:
De geavanceerde eigenschappen van Type-J*1 waaraan prioriteit is gegeven, worden eerst geactiveerd.
Als er geen geavanceerde eigenschappen zijn waaraan prioriteit is gegeven:
Het scherm voor de selectie van geavanceerde eigenschappen verschijnt. Ga naar stap 2.
Druk op de geavanceerde eigenschap van Type-J*1 die u wenst te gebruiken.
De geavanceerde eigenschap van Type-J*1 die u hebt geselecteerd wordt geactiveerd.
Geavanceerde eigenschappen van Type-C*2 selecteren
Druk op de geavanceerde eigenschap van Type-C*2 die u wenst te gebruiken.
De geavanceerde eigenschap van Type-C*2 die u hebt geselecteerd wordt geactiveerd.
*1 Embedded Software Architecture-applicatie (Java-versie)
*2 Embedded Software Architecture-applicatie (C-versie)
Het scherm geeft maximaal zes geavanceerde eigenschappen van Type-J weer. Als er meer dan zes geïnstalleerd zijn, kunt u naar beneden scrollen met behulp van de toetsen [
] en [
] onderaan op het scherm.
