Koptekst overslaan
Help
 

Geavanceerde eigenschappen opstarten

1Open het scherm Geavanc. Eigenschapinstell..

Het scherm Geavanc. Eigenschapinstell. verschijnt en er wordt een lijst met de geïnstalleerde geavanceerde eigenschappen weergegeven.

2Druk op de geavanceerde eigenschappen die u wilt opstarten, te kiezen uit de eigenschappen met "Status" "Stoppen", "Onderbreken" of "Eindigen".

Schermafbeelding Bedieningspaneel

Afhankelijk van het type en de status van de geavanceerde eigenschappen waar u op drukt, reageert het apparaat als volgt:

Geavanceerde eigenschappen van Type-J*1

  • Als "Onderbreken" wordt weergegeven:

    De markering van de geavanceerde eigenschappen verdwijnt en hun "Status" verandert in "Stoppen".

    Als u nogmaals op de geavanceerde eigenschappen drukt, worden ze gemarkeerd en verandert hun "Status" in "Start-up". De geavanceerde eigenschappen worden opgestart en worden bruikbaar.

  • Als "Stoppen" wordt weergegeven:

    De geavanceerde eigenschappen worden gemarkeerd en hun "Status" verandert in "Start-up". De geavanceerde eigenschappen worden opgestart en worden bruikbaar.

Geavanceerde eigenschappen van Type-C*2

  • Als "Eindigen" wordt weergegeven:

    De geavanceerde eigenschappen worden gemarkeerd en hun "Status" verandert in "Start-up". De geavanceerde eigenschappen worden opgestart en worden bruikbaar.

  • Als "Stoppen" wordt weergegeven:

    De geavanceerde eigenschappen worden gemarkeerd en hun "Status" verandert in "Wachten".

    Nadat u het apparaat opnieuw opstart, verandert hun "Status" in "Start-up". De geavanceerde eigenschappen worden opgestart en worden bruikbaar.

    Als u het apparaat niet opnieuw opstart en opnieuw op dezelfde gemarkeerde geavanceerde eigenschap drukt, verandert de "Status" opnieuw in "Stoppen".

*1 Embedded Software Architecture-applicatie (Java-versie)

*2 Embedded Software Architecture-applicatie (C-versie)

3Druk op [Afsluit.].

Opmerking

  • Als "Wachten" wordt weergegeven, verandert hun "Status" in "Start-up" nadat u het apparaat opnieuw opstart. De geavanceerde eigenschappen worden opgestart en worden bruikbaar.