![]() ![]() | ![]() | ||
In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u dit apparaat configureert als Windows-netwerkprinter.
De netwerkprinter is geconfigureerd zodat netwerkclients gebruik kunnen maken van de printer.
![]()
Om de printereigenschappen te wijzigen, dient u rechten te hebben voor 'Printers beheren' (toegangsverificatie voor 'Volledig beheer' onder Windows Vista/7). Log in als beheerder in op de bestandsserver om deze rechten te verkrijgen.
In de volgende procedure wordt ter illustratie Windows XP gebruikt. Als u een ander besturingsprogramma gebruikt, kan de procedure enigszins anders zijn.
Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].
Klik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.
Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen].
Als u de printer wilt delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken, klikt u op [Extra stuurprogramma's...].
Laat deze stap achterwege als u een ander stuurprogramma heeft geïnstalleerd door het selecteren van [Deze printer delen] tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
Klik op het tabblad [Geavanceerd] op de [Standaardinstellingen]-knop. Geef de standaard waarden op voor het printerstuurprogramma dat gedistribueerd zal worden naar clientcomputers en klik dan op [OK].
Klik op [OK].