De toestand van het apparaat controleren

Er is een probleem met de locatie van het apparaat.

Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat. Plaats het apparaat waar het niet is blootgesteld aan trillingen of schokken.

Er worden niet ondersteunde papiertypen gebruikt.

Zorg ervoor dat het papier dat gebruikt wordt, door het apparaat ondersteund wordt. Zie Ondersteund papier voor elke lade.

De instelling voor het papiertype is onjuist.

Zorg dat de instelling voor het type papier van het printerstuurprogramma overeenkomt met het type papier dat is geplaatst. Zie Het papiertype en -formaat opgeven.

Er wordt een printcartridge gebruikt die niet authentiek is.

Hervulde of printcartridges van andere fabrikanten/merken verlagen de afdrukkwaliteit en kunnen voor defecten zorgen. Gebruik uitsluitend authentieke printcartridges. Zie Verbruiksartikelen.

Er wordt een oude printcartridge gebruikt.

Printcartridges dienen voor hun vervaldatum te worden geopend en dan binnen zes maanden gebruikt te worden.

Het apparaat is vuil.

Zie Schoonmakenen maak het apparaat schoon indien nodig.

De kleuren gaan achteruit.

Kleuren kunnen achteruit gaan bij het afdrukken in kleur nadat het apparaat is verplaatst of als er een groot aantal pagina's wordt afgedrukt. Pas in dit geval de kleurregistratie door [Kleurregistratie] in [Systeeminstell.] uit te voeren.