Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingen in het Adresboek voor LAN-fax kunt registreren.
Open het LAN-fax adresboek en klik op [Gebruiker toevoegen].

Registreer de vereiste informatie en klik op [OK].
Zie de onderstaande tabel voor details.
Item |
Instelling |
Beschrijving |
|---|---|---|
Naam |
Vereist |
Naam van de bestemming. Kan tot 32 tekens bevatten. |
Bedrijf |
Optioneel |
Bedrijfsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U kunt uit geregistreerde gegevens selecteren. |
Afdeling |
Optioneel |
Afdelingsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U kunt uit geregistreerde gegevens selecteren. |
Telefoon |
Optioneel |
Telefoonnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten. |
Fax |
Vereist |
Faxnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten. |
![]()
Een telefoon- of faxnummer mag uit de volgende tekens bestaan: 0 tot en met 9, "P" (pauze), "
", "
", "-" en spatie.
Voer indien nodig een pauze in in het faxnummer. Het apparaat pauzeert kort voordat het de cijfers na de pauze kiest. U kunt de pauzetijd bepalen via de instelling [Pauzetijd] onder de instellingen voor het versturen van faxen.
Om toondiensten op een pulslijn te gebruiken, voert u een "
" in het faxnummer in. "Met
" schakelt u tijdelijk van puls naar kiestoon.
Er verschijnt een bericht als de naam die u heeft opgegeven reeds bestaat in het LAN-Fax adresboek. Om een bestemming onder een andere naam op te slaan, klikt u op [Nee] en voert u een andere naam in. Als u op [Ja] klikt, wordt het onder dezelfde naam opgeslagen.
U kunt een bestaande bestemming gedeeltelijk bewerken en dan opslaan als een nieuwe bestemming met gelijksoortige informatie.
![]()
Zie voor meer informatie over [Pauzetijd] Instellingen voor het versturen van faxen
.
Voor meer informatie over het registreren van een nieuwe bestemming die op een bestaande lijkt, zie Bestemmingen bewerken
.