Volg de onderstaande procedure om de printer te gebruiken als externe printer voor gebruik met NetWare 3.x.
Instellen via PCONSOLE
Type "PCONSOLE" in op de opdrachtregel.
F:> PCONSOLE
Maak een afdrukwachtrij.
Als u een bestaande afdrukwachtrij gebruikt, volgt u de procedure voor het instellen van een printer.
Selecteer [Informatie afdrukwachtrij] bij [Beschikbare opties] en druk op de [Enter]-knop.
Druk op de [Invoegen]-toets en voer een naam in van een afdrukwachtrij.
Druk op de [Esc]-knop om terug te keren naar het menu [Beschikbare opties].
Stel de netwerkverbinding met de printer in.
Klik op [Informatie afdrukwachtrij] bij [Beschikbare opties] en druk op de [Enter]-knop.
Om een nieuwe afdrukserver te maken, drukt u op de [Insert]-knop en voert u de naam in van de nieuwe afdrukserver.
Om een opgegeven afdrukserver te selecteren, selecteert u een afdrukserver in de lijst [Afdrukserver].
In het menu [Informatie afdrukserver] selecteert u [Configuratie afdrukserver].
In het menu [Configuratie afdrukserver] selecteert u [Printerconfiguratie].
Selecteer de printer die is aangegeven als [Niet geïnstalleerd].
Geef een nieuwe naam op als u de naam van de printer wilt wijzigen.
De naam "printer x" wordt aan de printer toegewezen. De "x" staat voor het nummer van de geselecteerde printer.
Als type selecteert u [Extern parallel, LPT1].
De modi IRQ, Buffergrootte, Beginnend vanaf en Wachtrijservice worden automatisch geconfigureerd.
Druk op de [Esc]-knop en klik op [Ja] in het bevestigingsbericht.
Druk op de [Esc]-knop om terug te keren naar het menu [Configuratie afdrukserver].
Wijs wachtrijen toe aan de gemaakte printer.
In het menu [Configuratie afdrukserver] selecteert u [Wachtrijen die worden bediend door de printer].
Selecteer de gemaakte printer.
Druk op de [Insert]-toets om een wachtrij te selecteren die wordt bediend door de printer.
U kunt meerdere wachtrijen selecteren.
Volg de instructies op het scherm om eventuele andere instellingen op te geven.
Controleer tijdens deze stappen of de wachtrijen zijn toegewezen.
Druk net zolang op [Esc] op het toetsenbord tot "Afsluiten?" verschijnt en selecteer vervolgens [Ja] om PCONSOLE af te sluiten.
Start de afdrukserver door vanaf de console van de NetWare-server de volgende opdracht te typen.
Als de afdrukserver in bedrijf is, sluit u de server af en start u deze opnieuw.
Om af te sluiten
CAREE: unload pserver
Om te starten
CAREE: load pserver print_server_name
Als de printer werkt zoals deze geconfigureerd is, verschijnt de melding "Wacht op taak".
Installatie via Web Image Monitor
Log als beheerder in op Web Image Monitor.
Voor details over inloggen, zie Toegang in de beheerdersmodus.
Klik op [Configuratie] links in het menu en klik op [NetWare afdrukinstellingen].
Bevestig de instelingen en klik vervolgens op [Apparaatnaam].
De configuratie is voltooid. Wacht even voordat u Web Image Monitor opnieuw start.
Klik op [Uitloggen].
Sluit Web Image Monitor af.
![]()
Als u de printer die u wilt configureren niet kunt vinden, controleert u de printernaam aan de hand van de configuratiepagina die u heeft afgedrukt op de printer. Voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.
Wanneer geen printernamen in de lijst worden weergegeven, stelt u dezelfde IPX/SPX-frametypen in voor de computer en de printer. Wijzig het frametype van de computer in het dialoogvenster [Netwerk] van Windows.
Voor details over Web Image Monitor, zie Web Image Monitor gebruiken.