Koptekst overslaan
Help
 

Inloggen (met behulp van het printerstuurprogramma)

Wanneer basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is ingesteld, moeten gebruikers een log-in gebruikersnaam en wachtwoord invoeren om de printer te kunnen gebruiken en/of een individuele taak af te drukken. In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u de instellingen van het printerstuurprogramma onder Windows XP configureert. Als u een ander besturingsprogramma gebruikt, kan de procedure enigszins anders zijn.

Verificatie instellen

1Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].

2Klik op het icoontje van de printer waarvoor u verificatie wilt instellen.

3Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].

4Klik op het tabblad [Geavanceerde opties].

5In het menu [Verificatie] selecteert u [Gebruikersverificatie].

6Klik op [OK].

Verificatie instellen voor individuele afdruktaken

1Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].

2Klik op het icoontje van de printer waarvoor u de verificatie wilt instellen.

3Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukvoorkeuren...].

4Klik op het tabblad [Uitgebreide Instelling].

5In het vak [Menu:] klikt u op het pictogram [Taaksetup].

6Klik op [Verificatie...].

7Voer een log-in gebruikersnaam van maximaal 32 tekens bij [Log-in gebruikersnaam:] in.

8Voer bij [Log-in wachtwoord:] een wachtwoord van maximaal 128 tekens in. Voer het wachtwoord vervolgens onder [Voer het bevestigingswachtwoord opnieuw in:] opnieuw in en klik op [OK].