Koptekst overslaan
Help
 

Enveloppen

Papiersoort instellen met behulp van het bedieningspaneel

De [Menu]-knop > [Papierinvoer] > [Papiersoort: Handinvoer] > [Envelop] > de [OK]-knop

Papiersoort instellen met behulp van het printerstuurprogramma

[Envelop]

Ondersteunde invoerlade

Dit papier kan alleen worden afgedrukt via de handinvoer.

Onderhoud

Standaard: [Envelop 3]

  • [Envelop 1]

  • [Envelop 2]

  • [Envelop 3]

  • [Envelop 4]

Indien de afdrukken worden gemaakt met de papierlade en er grote vegen met inkt te zien zijn, volg dan de onderstaande procedure om de papiersoortinstelling van het bedieningspaneel te wijzigen:

  • Druk op de [Menu]-knop, selecteer [Onderhoud], [Algemene instellingen], [Instelling Envelop] en selecteer vervolgens [Envelop 1], [Envelop 2], [Envelop 3] of [Envelop 4].

Wanneer u de papierdikte opgeeft, onthoud dan goed dat hoe hoger het nummer, hoe dikker het papier is. Normaal gesproken wordt de papierdikte automatisch gedetecteerd. Wij raden u dan ook aan om deze instelling alleen te wijzigen als er zich afdrukproblemen voordoen.

Dubbelzijdig afdrukken

Niet-ondersteund

N.B.

  • Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit.

  • Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.

  • Sommige envelopsoorten kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn.

  • De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.

  • In een warme en vochtige omgeving kunnen enveloppen verkreukeld of onjuist bedrukt uit de printer komen.

  • Het aantal enveloppen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van Normaal papier 1.

  • Het papier kan alleen geplaatst worden tot onder de markeringen van de handinvoerlade.

  • Als gedrukte enveloppen sterk gekreukeld uit de printer komen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde richting. Configureer het printerstuurprogramma ook zodanig dat het afdrukobject 180 graden wordt geroteerd.

  • Omgevingsfactoren kunnen de afdrukkwaliteit van zowel aanbevolen als niet aanbevolen enveloppen verminderen.

  • Na het afdrukken kunnen enveloppen soms vouwen aan de lange zijden hebben en kunnen de onbedrukte zijkanten met toner besmeurd zijn. De afdrukafbeelding kan ook verschoven zijn. Bij het afdrukken van grote, zwarte gebieden kunnen strepen voorkomen als de enveloppen elkaar overlappen. Als dit zich voordoet, kunt u de envelophendel gebruiken om dit probleem op te lossen. Voor meer informatie over de envelophendel, zie Enveloppen plaatsen.

Opmerking

  • Om de lengte van een envelop waarvan de flap aan de korte zijde opent, goed te kunnen opgeven, moet u de open flap in de meting meenemen.

    Illustratie van een envelop