Als u WPA op een netwerk wilt gebruiken, moet u de WPA-instellingen activeren die u voor WPA-communicatie wilt gebruiken. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor informatie over de verificatie-instellingen.
![]()
Om WPA in te stellen, is het installeren van de optionele harde schijf vereist.
Druk op de [Menu]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Host interface] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Wireless LAN] te selecteren. Druk tot slot op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Beveiligingsmethode] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om [WPA] te selecteren. Druk vervolgens op [Details].

Druk op [
] of [
] om [Coderingsmethode] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om een coderingsmethode te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor informatie over de coderingsinstellingen.
De coderingsinstellingen zijn de volgende:
[TKIP]
Gebruikt hetzelfde algoritme als RC4, maar zorgt voor een verdere vermindering van de kwetsbaarheid dankzij methoden zoals het mixen van sleutels.
[CCMP(AES)]
Verbetert de beveiliging dankzij AES (Advanced Encryption Standard).
Het display keert terug naar het menu [WPA].
Druk op [
] of [
] om [Verificatiemethode] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om de verificatie-instellingen te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

De verificatie-instellingen zijn de volgende:
[WPA-PSK]
Voert verificatie uit met gebruik van een coderingssleutel (een vooraf gedeelde sleutel) die door het toegangspunt en de clientcomputer wordt gedeeld.
[WPA]
WPA maakt gebruik van CA-certificaten en een RADIUS-server voor een veilige draadloze communicatie.
[WPA2-PSK]
Net als bij WPA-PSK wordt verificatie uitgevoerd met een coderingssleutel (een vooraf gedeelde sleutel) die door het toegangspunt en de clientcomputer wordt gedeeld. Geef de vooraf gedeelde sleutel op (tussen 8 en 63 ASCII-tekens).
[WPA2]
WPA2 is een geavanceerde versie van WPA die IEEE802.11i volledig ondersteunt.
Wacht twee seconden. Het display keert terug naar het menu [WPA].
Als u [WPA] of [WPA2] heeft geselecteerd in stap 9, verschijnt een bevestingsbericht. Druk op [OK].
Wacht twee seconden. Het display keert terug naar het [WPA]-menu. Ga door met stap 15.
Als [WPA-PSK] of [WPA2-PSK] geselecteerd is bij stap 9, voer dan de vooraf gedeelde sleutel in en druk op de [OK]-knop.

Wanneer u bij het invoeren van een teken op de [OK]-knop drukt, zal het om veiligheidsredenen vervangen worden door een sterretje.
Geef de vooraf gedeelde sleutel op (tussen 8 en 63 ASCII-tekens).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Zorg er dus voor dat u de tekens op de juiste wijze invoert.
Wacht twee seconden. Het display keert terug naar het menu [Verificatiemethode].
Druk op de [Escape]-knop.
Druk op [Afsluit.].

Druk op [
] of [
] om [WPA] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op de [Menu]-knop om naar het beginscherm terug te keren.
Druk een configuratiepagina af om de instellingen te controleren.
![]()
Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Testafdrukken.