Wanneer u verschillende opties installeert, raden wij u aan deze in de volgende volgorde te installeren:
Bevestig de papierinvoereenheid.
Bevestig de papierinvoereenheid aan de onderkant van de printer.
U kunt maximaal vier papierinvoereenheden plaatsen. Zo kunt u maximaal 2850 vel papier plaatsen.
Installeer de SDRAM-module (als u het Type 1-model gebruikt).
Plaats het uitbreidingsgeheugen in de sleuf voor de controller-kaart.
Er zijn twee types SDRAM-modules: 256 MB en 512 MB.
Installeer de harde schijf, indien u een Type 1-model gebruikt.
Plaats de optionele interface-kaart.
Installeer de optionele gigabit-ethernetkaart, wireless LAN-interface-eenheid of IEEE 1284-interfacekaart in de sleuf.
Plaats een van deze kaarten in de sleuf voor de SD-kaart.
Installeer de SD-kaart die bij de optionele harde schijf (alleen modeltype 1), Netware-kaart, SD-kaart voor lettertypen, VM-kaart of IPDS-kaart wordt geleverd.
Plaats deze eenheden in de sleuf voor de SD-kaart.
Als u twee of meer SD-kaarten in dezelfde sleuf wilt plaatsen, neemt u contact op met de verkoper en servicevertegenwoordiger.