Wanneer u een teken invoert, wordt dit weergegeven op de positie die de cursor aangeeft. Als een teken al wordt weergegeven op de cursorpositie, wordt het ingevoerde teken ervóór weergegeven.

Selectietoetsen
Komen overeen met de functies op de onderste regel van het display.
Voorbeeld: Wanneer de handleiding aangeeft dat u op [ab/AB/12] moet drukken, druk dan op de selectietoets linksonder het tekstinvoerscherm.
Druk op de linkerselectietoets om over te schakelen naar een andere invoermodus (kleine letters, hoofdletters en cijfers).
Druk op de rechterselectietoets om een lijst weer te geven met symbolen die u kunt invoeren.
Scrolltoetsen
Druk erop om de cursor in elke rchting te bewegen.
Wanneer [
] [
] [
] [
] in deze handleiding worden weergegeven, druk dan op de scrolltoets met dezelfde richting.
[Escape]-knop
Wist ingevoerde tekst en cijfers en brengt het display terug naar het beginscherm.
[OK]-knop
Bevestigt de ingevoerde tekst en cijfers en geeft het volgende menu weer.
Cijfertoetsen
Wanneer u tekst wilt invoeren met cijfertoetsen, selecteert u de tekstinvoermodus door op [ab/AB/12] te drukken.
Wanneer u herhaaldelijk op een cijfertoets drukt, wijzigt het teken in de volgorde die aangegeven wordt boven de toets waarop u drukt.
[Wissen]-knop
Verwijdert een teken op de cursorpositie. U kunt een teken verwijderen aan het rechtereinde van een regel, zelfs als de cursor rechts van het teken staat.