Koptekst overslaan
 

Als een NetWare-afdrukserver/externe printer gebruiken

Hier wordt uitgelegd hoe u de Windows-computer instelt als deze wordt gebruikt als NetWare-client.

Belangrijk

  • U dient printerbeheerder te zijn om de stuurprogramma's te kunnen installeren. Log in als beheerder.

  • U kunt het printerstuurprogramma installeren vanaf de met dit apparaat meegeleverde cd-rom, of het downloaden van de website van de fabrikant.

  • IPX/SPX (NetWare) kan niet worden gebruikt in Windows Vista/7 en Windows Server 2008/2008 R2.

  • Netware-servers kunnen niet worden gebruikt in een IPv6-omgeving.

In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat NetWare Client is geïnstalleerd op de clientcomputer en dat de NetWare-serveromgeving correct is geconfigureerd. Installeer alle vereiste clienttoepassingen voordat u onderstaande procedure gaat uitvoeren.

Stel het printerstuurprogramma in tijdens het aanmelden bij de NetWare-bestandsserver.

In het voorbeeld worden de volgende waarden gebruikt:

1Sluit alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd.

2Plaats de cd-rom in het cd-romstation.

Het installatieprogramma wordt gestart.

3Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK].

4Klik op [PCL-printerstuurprogramma].

De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst].

5Wanneer u de overeenkomst hebt gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst] en vervolgens op [Volgende >].

6Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken.

U kunt diverse printerstuurprogramma's selecteren.

Het PCL 6-printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd in de taal van het besturingssysteem.

7Klik op [Volgende >].

8Vink het selectievakje [Printernaam] aan om het printermodel dat u wilt gebruiken te selecteren.

U kunt de printernaam wijzigen in het vak [Wijzig instellingen voor 'Printernaam'].

9Dubbelklik op de apparaatnaam om de printerinstellingen weer te geven.

De details die worden weergegeven in [Opmerking], [Stuurprogramma] en [Poort] variëren afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort.

10Klik op [Poort] en klik vervolgens op [Toevoegen].

11Klik op [Netwerkprinter] en klik vervolgens op [OK].

12Dubbelklik in het netwerkoverzicht op de naam van de NetWare-bestandsserver.

De gemaakte wachtrij wordt weergegeven.

13Selecteer de wachtrij en klik op [OK].

14Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven bij [Poort].

15Klik op [Doorgaan].

De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.

16Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Selecteer het programma].

17Nadat de installatie is voltooid, selecteert u of u de computer nu of later opnieuw wilt opstarten en klikt u op [Voltooien].

Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.

18Nadat u de computer opnieuw heeft opgestart, opent u de printereigenschappen vanuit het scherm [Printers en faxen].

Wanneer u Windows Server 2003/2003 R2 gebruikt, opent u het venster [Printers] en vervolgens de printereigenschappen.

19Klik op het tabblad [NetWare-instellingen].

Verwijder in Windows Vista of Windows Server 2003/2003 R2 de vinkjes bij de vakjes van [Paginadoorvoer] (Form Feed) en [Banner toestaan] in het tabblad [Printerinstellingen].

U hoeft deze selectievakjes niet aan te vinken, omdat ze automatisch door het printerstuurprogramma worden aangevinkt. Als u de selectievakjes aanvinkt, drukt de printer mogelijk niet goed af.

20Klik op [OK] om het eigenschappenvenster van de printer te sluiten.

Opmerking

  • Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval "Setup.exe" op vanaf het cd-romstation.

  • Om de installatie van de geselecteerde stuurprogramma's te stoppen voordat de installatie voltooid is, klikt u op [Annuleren].

  • Het protocol wordt standaard ingesteld op "uitgeschakeld". Schakel het protocol in op het bedieningspaneel met behulp van Web Image Monitor of telnet.