Koptekst overslaan
 

Scanform. progr/wijz/verw

In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een scanformaat kunt programmeren.

1Druk op [Faxeigenschappen].

2Druk op [Scaninstellingen].

3Druk op [Scanform. progr/wijz/verw].

4Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.

5Selecteer [Progr. Formaat 1] of [Progr. Formaat 2].

Schermafbeelding bedieningspaneel

6Voer een horizontaal formaat in met de cijfertoetsen.

Schermafbeelding bedieningspaneel

Iedere keer dat u drukt op [mm] of [inch], schakelt de meeteenheid over van “mm” naar “inch” of omgekeerd.

Als u een lengte invoert en op [mm] of [inch] drukt, wordt de lengte automatisch omgezet in overeenstemming met de meeteenheid (getallen achter de komma worden afgerond). Als u bijvoorbeeld [2], [2] en [0] invoert in millimeters en dit verandert in “inch”, wordt de lengte 8,7 “inch” getoond. Als u nogmaals op [mm] drukt, wordt “221 mm” getoond.

Wanneer u zich vergist, drukt u op [Wissen] en probeert u het opnieuw.

Als u een scanformaat wilt annuleren, drukt u op [Annuleren].

7Selecteer een verticaal formaat en druk vervolgens op [OK].

Het getoonde verticale formaat verschilt afhankelijk van de geselecteerde meeteenheid. Als u [mm] heeft geselecteerd, worden [Autodetectie], [210 mm (A4)], [257 mm (B4 JIS)], [297 mm (A3)], [216 mm (8 1/2)] en [279 mm (11)] getoond. Als u [inch] heeft geselecteerd, worden [Autodetectie], [8,3 inch (A4)], [10,1 inch (B4 JIS)], [11,7 inch (A3)], [8,5 inch] en [11,0 inch] getoond.

Als u een scanformaat wilt annuleren, drukt u op [Annuleren].

8Druk op [Afsluiten].

9Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.