![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
Vul altijd toner bij wanneer de instructie hiertoe op het apparaat wordt weergegeven.
Als u andere toner gebruikt dan van het aanbevolen type, kunnen er storingen optreden.
Zet de aan-/uitschakelaar niet uit wanneer u toner bijvult. De instellingen gaan dan verloren.
Bewaar toner op een plaats waar het niet direct aan zonlicht, een hogere temperatuur dan 35°C of een hoge luchtvochtigheid blootgesteld wordt.
Bewaar de toner op een vlak oppervlak.
![]()
Als de meldingen “Tonercartidige is bijna leeg.” en “Controleer reservetonercartridge(s).” steeds worden weergegeven, is de toner bijna op. Zorg dat u een vervangende tonercartridge bij de hand hebt.
Als
verschijnt, terwijl er nog toner in de cartridge zit, houdt u de cartridge met de opening naar boven en schudt u goed. Vervolgens plaatst u de cartridge terug.
U kunt de naam van de benodigde toner en de procedure voor het vervangen van de toner nalezen via het scherm “
Toner bijvullen.”.
Druk op [Systeemstatus] voor het telefoonnummer waarnaar u kunt bellen voor het bestellen van verbruiksartikelen. Zie Problemen oplossen.
U kunt de tonercartridges voor alle vier de kleuren op dezelfde manier bijvullen.