Koptekst overslaan
 

Enveloppen

In dit gedeelte wordt het plaatsen van enveloppen beschreven.

Belangrijk

  • Foute invoer kan gebeuren, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.

  • Alleen enveloppen van minstens 139,7 mm (5,5 inch) breed kunnen in de brede LCT geplaatst worden.

Voor afdrukken op enveloppen plaatst u deze in de brede LCT. Zorg ervoor dat u de juiste papiersoort opgeeft.

Bij het plaatsen van enveloppen in de brede LCT moet u ervoor zorgen dat de flappen opengevouwen zijn en u moet ze in Liggend richting leggen met de afdrukzijde naar boven.

Illustratie van enveloppen

Als u afdrukt op enveloppen met een opening aan de zijkant, moet u ervoor zorgen dat de flappen opengevouwen zijn en ze in Staand richting leggen met de afdrukzijde naar boven. De flappen moeten aan de rechterkant van de brede LCT liggen.

Illustratie van enveloppen

Opmerking

  • Zorg ervoor dat u het formaat van de envelop en van de flap specificeert in de Instell. papierlade. Raadpleeg voor meer informatie Aangepast papierformaat specificeren.

  • Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger voor details over de typen enveloppen die dit apparaat ondersteunt.

  • Stel bij het gebruik van enveloppen de “Papierdikte” in “Instell. papierlade” in op dezelfde waarde als twee vellen van het papier dat voor de enveloppen is gebruikt.

  • Voordat enveloppen worden geplaatst, moet u ze op een vlakke tafel of een vlak bureau leggen en ze goed platstrijken om de overtollige lucht eruit te persen en om ze platter te maken. Let er bij het plaatsen van enveloppen op dat ze de limietmarkering niet overschrijden.

  • Plaats één envelop per keer in de grote LCT als u nog steeds één van de volgende resultaten krijgt:

    • De envelop loopt vast

    • De envelop wordt niet ingevoerd

    • Er worden meerdere enveloppen tegelijk ingevoerd

  • Een vochtheidsgraad van meer dan 50% kan ervoor zorgen dat enveloppen gekreukeld of met drukfouten uit het apparaat komen.

  • Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit het apparaat komen. Als u een effen kleur of afbeelding op een envelop afdrukt, kunnen er lijnen ontstaan waar de overlappende randen van de envelop het dikker maken.

  • Als de horizontale afmeting van de enveloppen 297 mm (11,7 inch) is of kleiner, kan het papier verkeerd worden ingevoerd. Als dit gebeurt, schakel dan de Schuintedetectie uit. Voor meer informatie raadpleegt u de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

  • Als u op enveloppen dikker dan 127,0 g/m2 (47,0 lb. bankpost) afdrukt, kunt u Illustratie van papierkrul aanpassen Krulaanp: Sterk of Illustratie van papierkrul aanpassen Krulaanp: Sterk voor Papierkrul aanpassen in Aanpassingsinstellingen voor operators.

  • Bewaar de enveloppen in afgedichte plastic zakken en pak alleen het benodigde aantal. Voeg geen enveloppen toe tijdens het afdrukken, want dit kan tot papierstoringen leiden.