Als het apparaat voor het eerst op een computer wordt geregistreerd, wordt automatisch een profiel aangemaakt. Met de volgende procedure kunt u dit profiel op de computer wijzigen.
Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].
Klik op [Hardware en geluiden].
Afhankelijk van de instellingen van het configuratiescherm, hoeft u deze stap niet uit te voeren.
Klik op [Scanners en camera's].
Selecteer dit apparaat en klik vervolgens op [Scanprofielen].
Selecteer een profiel en klik vervolgens op [Bewerken].
Configureer de benodigde instellingen.
Raadpleeg voor meer informatie Items en instellingen voor het scanprofiel
.
Klik op [Profiel opslaan].
Klik op [Verwijderen] in het dialoogvenster Scanprofielen dat in stap 4 weergegeven wordt om een profiel te verwijderen.
![]()
Als een profiel niet voorkomt in het dialoogvenster [Scanners en camera's], is het bijbehorende apparaat eventueel uitgeschakeld of zijn de vereiste WSD-scannerinstellingen niet opgegeven. Voor meer informatie over WSD-scannerinstellingen, zie Voorbereiding voor het verzenden van bestanden via WSD
.
Als een profiel niet voorkomt in het dialoogvenster [Scanprofielen], maakt u het opnieuw aan als een nieuw profiel. Raadpleeg voor meer informatie Een nieuw scanprofiel aanmaken
.
U kunt meerdere profielen aanmaken.