![]() ![]() | ![]() | ||
In deze paragraaf worden de basisbewerkingen voor het scannen met de TWAIN-netwerkscanner beschreven.
![]()
Om de TWAIN-netwerkscanner te kunnen gebruiken, moeten een met TWAIN compatibele toepassing, zoals DeskTopBinder en het TWAIN-stuurprogramma op de clientcomputer zijn geïnstalleerd.
Wanneer de Windows firewall of een antivirusprogramma is ingeschakeld en u het besturingssysteem Windows XP SP2/Vista of Windows Server 2003/2003 R2/2008 gebruikt, dan is het mogelijk dat het bericht "Kan scanner niet vinden" of "Geen reactie van de scanner." verschijnt en lukt het niet om met de TWAIN-scanner te scannen. In dat geval moet u de Windows firewall-instellingen of het antivirusprogramma controleren. Zie de QWindows Help-functie voor meer informatie.
Bij de volgende procedure worden als voorbeeld Windows XP en DeskTopBinder Lite gebruikt.
Wijs in het menu [Start] de optie [Alle Programma's] aan, wijs DeskTopBinder Professional aan en klik vervolgens op DeskTopBinder Professional.
Klik in het menu [Extra] op [Scannerinstellingen...].
Klik op [Scannerstuurprogramma selecteren...].
Selecteer in de lijst de naam van het apparaat dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Selecteren].
Klik op [OK].
Plaats de originelen.
Wijs in het menu [Bestand] de optie [Document toevoegen] aan en klik vervolgens op [Scannen...] om het dialoogvenster Scanner Control te openen.
Het dialoogvenster Scanner Control en de DeskTopBinder-viewer verschijnen.
Een dialoogvenster dat wordt gebruikt om een scanner te bedienen met behulp van het TWAIN-stuurprogramma wordt als het dialoogvenster Scanner Control aangeduid.
Maak de instellingen voor het origineeltype, scantype en invoerrichting van het origineel, enz.
Raadpleeg voor meer informatie de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma.
Klik in het dialoogvenster Scanner Control op [Scannen].
Als u op [Scannen] drukt, wordt er, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, een dialoogvenster geopend waarin u de gebruikersnaam en het wachtwoord kunt opgeven.
Als er nog meer originelen moeten worden gescand, plaatst u het volgende origineel en klikt u vervolgens op [Doorgaan].
Als er geen originelen meer hoeven te worden gescand, klikt u op [Voltooien].
Klik op [Afsluiten] in het menu [Bestand] van de DeskTopBinder-viewer.
Voer de bestandsnaam in en klik vervolgens op [OK].
De DeskTopBinder-viewer wordt gesloten en de afbeelding wordt opgeslagen in DeskTopBinder Lite.
![]()
Als u al een scanner heeft geselecteerd, hoeft u de scanner niet te selecteren, tenzij u deze wilt wijzigen.
Als u DeskTopBinder gebruikt, kunt u scanbestanden bewerken en uitprinten. Zie de handleidingen bij DeskTopBinder voor meer informatie over DeskTopBinder.
De modelnaam van de verbonden scanner verschijnt in de titelbalk van het Scanner Control-venster. Als er zich meer dan één scanner van hetzelfde model op het netwerk bevindt, controleer dan of u de juiste scanner geselecteerd heeft. Als dat niet het geval is, klik dan op [Scannerstuurprogramma selecteren...] en selecteer dan de scanner nogmaals. Als de juiste scanner niet in de lijst staat, controleer dan of de scanner goed is aangesloten op het netwerk en of het IPv4-adres ervan is opgegeven. Als de juiste scanner nog steeds niet verschijnt: selecteer in de geïnstalleerde Netwerkverbindingstool die tezamen met het TWAIN-stuurprogramma geïnstalleerd werd, het [Gebruik een specifieke scanner.]-aanvinkvakje en geef daarna het IP-adres of de hostnaam op van de scanner die u wenst te gebruiken. Zie de Help-functie voor de Netwerkverbindingstool voor meer informatie.
Als u originelen scant vanuit DeskTopBinder met de TWAIN-netwerkscanner, dan kunt u niet annuleren zonder eerst de documenten op te slaan. Als u de documenten niet langer gebruikt, sla ze dan eerst op en verwijder ze met DeskTopBinder.
De functie blanco pagina detecteren is niet beschikbaar wanneer u de TWAIN-scanner gebruikt.