Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Aansluiten op de interfaces

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de interface van het apparaat kunt identificeren en hoe u het apparaat kunt aansluiten volgens de netwerkomgeving.

VOORZICHTIG


  • Om RF-interferentie te voorkomen, moet er een netwerk-interfacekabel met een ferrietkern gebruikt worden.

Afbeelding voor het aansluiten op de interfaces (illustratie met nummers en benoemingen)

  1. USB Host-interface

    Poort om de USB-interfacekabel op aan te sluiten. Gebruik deze poort om een digitale camera of een dergelijk apparaat aan te sluiten op het apparaat.

  2. IEEE 1284-poort (optioneel)

    Poort voor het aansluiten van de IEEE 1284-interfacekabel.

  3. USB 2.0-poort

    Poort voor het aansluiten van de USB2.0-interfacekabel.

  4. 10BASE-T/100BASE-TX-poort

    Poort voor het aansluiten van de 100BASE-TX- of 10BASE-T-kabel.

  5. Wireless LAN-poort (optioneel)

    Poort voor het gebruik van de wireless LAN.

  6. Gigabit ethernet-poort (optioneel)

    Poort voor het aansluiten van de 1000BASE-T, 100BASE-TX- of 10BASE-T-kabel.

Verwante onderwerpen

Aansluiten op de Ethernet-interface
Aansluiten op de Gigabit Ethernet-interface
Aansluiten op de USB-interface
Aansluiten op de IEEE 1284-interface
Aansluiten op de Wireless LAN-interface