![]() ![]() | ![]() | ||
![]()
Voor iedere speciale afzender kan een eindontvanger geregistreerd worden. Om twee of meer eindontvangers te registreren, gebruikt u groepbestemming. Per groep kunnen er maximaal 100 bestemmingen worden opgegeven. Echter, wanneer u een groep toevoegt aan een andere groep, kunnen er maximaal 150 bestemmingen voor een groep worden opgegeven.
Selecteer [Faxeigensch.] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Beheerderstoepassingen] met de [
] of de [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Doorzenden] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Aan] met de [
] of [
] en druk op de [OK]-toets.

Om doorzenden te annuleren, drukt u op [Uit] en gaat u verder naar stap 6.
Zoek en selecteer een ontvanger met de Snelkeuzetoetsen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Door te drukken op
, verandert de bestemming.

Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wis/Stop]-knop en probeert u het opnieuw.
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
![]()
Bij stap 5 kunt u zoeken naar de doorzendbestemming en deze opgeven door te drukken op de toets Zoek bestemming of een gebruikersfunctietoets. Om een doorzendbestemming op te geven door te drukken op een gebruikersfunctietoets, dient u eerst de [Spec. registr.nr. best.]-functie te registreren als een gebruikersfunctietoets. Voor nadere details over gebruikersfunctietoetsen, zie “Algemene instellingen/Aanpassen”.
Voor meer details over het registreren van mappen, zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.