![]() ![]() | ![]() | ||
U kunt het Journaal handmatig afdrukken.
![]()
De inhoud van een automatisch afgedrukt journaal wordt na het afdrukken gewist. Bewaar het journaal als u het berichtenverkeer wilt bijhouden.
Druk op de toets [Taakinformatie].

Selecteer [Journaal afdrukken] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Druk op de [Start]-knop.
Om het afdrukken te annuleren nadat u op de [Start]-toets heeft gedrukt, drukt u op de [Wis/Stop]-toets. Het scherm keert terug naar dat van stap 2.
Na het afdrukken van het Journaal keert het display terug naar dat van stap 2.
Druk op de [Escape]-knop.
Het stand-byscherm verschijnt.
![]()
In de gebruikersparameter (schakelaar 03, bit 7) in het menu Faxeigenschappen kunt u instellen of het Journaal automatisch moet worden afgedrukt na elke 50 verzendingen en ontvangsten.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt het journaal niet automatisch afgedrukt.
Als gebruikerverificatie is ingesteld, kunt u selecteren of een afzendernaam moet worden weergegeven met de gebruikersparameter (schakelaar 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.
Voor meer details over deze parameterinstelling, zie “Parameterinstellingen”.
U kunt één van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor deze functie. Met de gebruikersfunctietoets kunt u stap 1, 2 en 4 overslaan. Voor nadere details over gebruikersfunctietoetsen, zie "Algemene instellingen/Aanpassen".
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, verschijnt de naam van de bestemming/afzender mogelijk niet.
Voor het maximum aantal communicatieresultaten dat in het journaal wordt afgedrukt, zie "Maximum waarden".