![]() ![]() | ![]() | ||
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u een naam en faxnummer registreert in het Adresboek.
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.

Selecteer [Systeeminstellingen] met de [
] of de [
], en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Beheerderstoepassingen] met de [
] of de [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Adresboekbeheer] met de [
] of de [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Programmeren/Wijzigen] met de [
] of de [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Voer het registratienummer in dat u wilt programmeren met de cijfertoetsen of de snelkeuzetoetsen, en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Om een bestemming op te geven met een snelkeuzetoets, drukt u een registratienummer in van 001 t/m 016.
Voer de naam in en druk op de [OK]-toets.

Druk op [Details].

Selecteer [Faxinstellingen] met de [
] of de [
] en vervolgens op de [OK]-toets.

Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.

Druk op [Optie], en geef de volgende functies op voor iedere bestemming:
SUB Code: registreer een SUB Code om SUB Code verzending te gebruiken.
SEP Code: het registeren van een SEP Code om SEP Code ontvangst te gebruiken.
Etiket invoegen: als u deze functie inschakelt wordt de naam van de ontvanger op de fax afgedrukt als de faxen die u verzendt worden afgedrukt aan de zijde van de ontvanger.
Nadat u de instellingen heeft gewijzigd, drukt u op [Afsluit.] en drukt u vervolgens op de [OK]-toets.
Druk op [Einde].

Druk op de [OK]-knop.

Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
![]()
Raadpleeg de Handleiding Netwerk- en systeeminstellingen voor meer informatie over de procedure in stap 11.