Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Instellen als afdrukserver (NetWare 3.x)

Volg de onderstaande procedure om het apparaat aan te sluiten als afdrukserver met behulp van NetWare 3.x.

  1. Start Web Image Monitor op.

  2. Klik op [Inloggen].

    Er wordt een dialoogvenster weergegeven voor het opgeven van de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord.

  3. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op en klik op [Inloggen].

    Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie over uw gebruikersnaam en wachtwoord.

    De webbrowser kan zo zijn geconfigureerd dat inlogvensters automatisch worden ingevuld als gebruikersnamen en wachtwoorden zijn onthouden. Deze functie verlaagt de beveiliging. Als u wilt voorkomen dat de browser gebruikersnamen en wachtwoorden onthoudt, schakelt u de functie Automtisch invullen van de browser uit.

  4. Klik in het menugedeelte op [Configuratie].

  5. Onder "Netwerk" klikt u op [NetWare].

    • Printer Server-naam: voer de naam in van de NetWare-afdrukserver. Als u de interfacekaart als afdrukserver wilt gebruiken, voert u de naam in van een afdrukserver die niet op de bestandsserver actief is. U kunt maximaal 47 tekens gebruiken.

    • Aanmeldingsmodus: geef op of u een bestandsserver of een NDS-structuur wilt bepalen wanneer u op NetWare inlogt.

    • Bestandsserver-naam: als hier een bestandsserver wordt ingevoerd, wordt uitsluitend naar de opgegeven bestandsserver gezocht. Dit item is verplicht. U kunt maximaal 47 tekens gebruiken.

    • NDS-structuur: om de NDS-modus in te schakelen, voert u de naam in van de NDS-structuur waarop u wilt inloggen. U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens gebruiken.

    • NDS-contextnaam: als u de NDS-modus wilt inschakelen, voert u de context van de afdrukserver in. U kunt maximaal 127 tekens gebruiken.

    • Bedieningsmodus: geef op of u de interfacekaart wilt gebruiken als afdrukserver of als externe printer.

    • Nummer externe printer: dit item moet worden opgegeven als u de interfacekaart hebt ingesteld als externe printer. Voer hetzelfde nummer in als het nummer van de printer die moet worden aangemaakt op de afdrukserver (0 tot 254 tekens).

    • Taak Time-out: als de interfacekaart wordt gebruikt als externe NetWare-printer, kan de printer niet detecteren wanneer een afdruktaak eindigt. Daarom stopt de printer met afdrukken nadat een bepaalde tijd is verstreken sinds de laatst ontvangen afdrukgegevens (bijv. wanneer gedurende een bepaalde tijd geen afdrukgegevens zijn ontvangen). Geef de tijdsperiode hier op (3 tot 255 seconden). De beginwaarde is 15 (seconden).

    • Frametype: selecteer het soort kader dat u wilt gebruiken vanuit het drop-down menu.

    • Printserver Protocol: selecteer het protocol dat u voor NetWare wilt gebruiken vanuit het drop-down menu.

    • NCP Bezorgingsprotocol: selecteer het protocol voor NCP-bezorging.

  6. Controleer de instellingen en klik vervolgens op [OK].

    De configuratie is voltooid. Wacht even voordat u Web Image Monitor opnieuw start.

  7. Klik op [Uitloggen].

Opmerking

Verwijzing