![]() ![]() | ![]() | ||
Registreer aangepaste kleurbalansinstellingen, zodat u ze later weer kunt gebruiken.
Druk op [Bewerken / Kleur].
Druk op [Kleur] en druk vervolgens op [Kleur aanpassen].
Druk op [Kleurbalans].
Pas de kleurbalans aan.
Druk op [Kleurbalans programmeren].

Druk op [Geprogram.].
Kies een programmanummer (1
3).
De instelling van de kleurbalans wordt geregistreerd in het geselecteerde nummer.
Druk twee keer op [OK].
![]()
Als u de toets met het programmanummer selecteert waarop het
wordt weergegeven, zullen de eerder vastgelegde instellingen worden overschreven.
Zie "Kleurbalans" voor meer informatie over het aanpassen van de kleurbalans.