![]() ![]() | ![]() | ||
In dit gedeelte wordt het plaatsen van enveloppen beschreven.
![]()
Alleen de enveloppen (1) en (2) worden ondersteund (zie onderstaande afbeelding).
Soorten enveloppen |
Ondersteund / Niet ondersteund |
|---|---|
|
Ondersteund *1 |
|
Ondersteund *1 |
|
Niet-ondersteund |
*1 Invoerfouten kunnen zich ook voordoen wanneer enveloppen (1) en (2) worden gebruikt, afhankelijk van de lengte en de vorm van de envelopkleppen.
Als u op enveloppen wilt afdrukken, plaatst u deze in lade 1, 2, de brede bulklade of de multihandinvoerlade. Zorg ervoor dat u het juiste papiertype selecteert.
![]()
Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger voor details over de typen enveloppen die dit apparaat ondersteund.
Strijk de enveloppen even glad voordat u ze plaatst, zodat overtollige lucht kan ontsnappen en de hoekjes niet omhoog krullen. Zorg ervoor dat gekreukelde enveloppen volledig glad gestreken zijn voordat u ze plaatst.
Een vochtheidsgraad van meer dan 50% kan ervoor zorgen dat enveloppen gekreukeld of met drukfouten uit het apparaat komen.
Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd, of met drukfouten uit het apparaat komen. Indien de af te drukken afbeelding egale zwarte gebieden bevat, dan kan het zijn dat er lijnen op de enveloppen verschijnen daar waar de enveloppen over elkaar heen zijn geschoven.
Als u op enveloppen dikker dan 127 g/m2 (34 lb. bankpost) afdrukt, kunt u Papierkrul
aanpassen: Sterk of Papierkrul
aanpassen: Sterk voor Papierkrul aanpassen of Aanpassingsinstellingen voor operators niet gebruiken.
Bewaar de enveloppen in afgedichte plastic zakken en pak alleen het benodigde aantal. Voeg geen enveloppen toe tijdens het afdrukken, want dit kan tot papierstoringen leiden.