Koptekst overslaan
 

Meldingen op het scherm bij gebruik van de faxfunctie

In dit onderdeel worden de belangrijkste berichten van het apparaat weergegeven. Worden er andere berichten weergegeven, volg dan de instructies in die berichten.

Bericht

Oorzaak

Oplossing

“Verificatie is mislukt.”

De ingevoerde log-in gebruikersnaam of het log-in wachtwoord is niet juist.

Neem contact op met de beheerder voor de juiste log-in gebruikersnaam en wachtwoord.

“Verificatie is mislukt.”

Het apparaat kan geen verificatie uitvoeren.

Neem contact op met de beheerder.

“Origineelformaat is niet herkenbaar. Selecteer scanformaat.”

Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen.

Selecteer het gebied dat moet worden gescand in [Scaninstellingen ] onder [Scanformaat] op het bedieningspaneel en verzend het document opnieuw.

“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.”

De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd.

Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-10]

Het alternatieve telefoonnummer dat u heeft ingevoerd is al geregistreerd op de gatekeeper van een ander apparaat.

  • Selecteer [H.323 instellingen] bij [Faxeigenschappen] onder [Oorspr. Inst.] en controleer daarna of het alternatieve telefoonnummer juist is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook Web Image Monitor gebruiken. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-11]

Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.

  • Selecteer in [Faxeigenschappen], onder [Oorspr. Inst.] de optie [H.323 instellingen] en controleer of het "Gatekeeper adres" correct is geprogrammeerd. U kunt ter bevestiging ook de Web Image Monitor gebruiken. Raadpleeg de Help bij Web Image Monitor.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-17]

Het registreren van de gebruikersnaam is afgewezen door de SIP-server.

  • Selecteer [SIP-instellingen] bij [Faxeigenschappen] onder [Oorspr. Inst.] en controleer daarna of "SIP-server IP-adres" en "SIP Gebruikersnaam" juist zijn geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook Web Image Monitor gebruiken. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-18]

Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.

  • Selecteer [SIP instellingen] onder [Oorspr. Inst.] bij [Faxeigenschappen] en controleer vervolgens of "SIP Server IP-adres" correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook Web Image Monitor gebruiken. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-24]

Het geregistreerde wachtwoord voor de SIP Server is niet gelijk aan het wachtwoord dat is geregistreerd voor dit apparaat.

Neem contact op met de beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-25]

In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Selecteer [Effectief protocol] onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "IPv4" staat ingesteld op "Actief". Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Selecteer [Apparaat IPv4-adres] onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of het IP-adres correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-26]

De "Effectief protocol" en "SIP Server IP-adres" instellingen zijn verschillend of er is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Controleer onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] of het IP-adres correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-01]

De DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internet Fax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden.

  • Controleer onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] of de DNS server correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Selecteer [SMTP-server] bij [Systeeminstellingen] onder [Bestandsoverdracht] en controleer daarna of "Servernaam" of "Poortnr." juist is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook Web Image Monitor gebruiken. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Controleer of de map voor verzending correct is geprogrammeerd.

  • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder van de bestemmingen.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-09]

E-mailverzending is geweigerd door SMTP-verificatie, POP- voor SMTP-verificatie of inlog-verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven.

  • Selecteer [SMTP-verificatie], [POP voor SMTP] of [Fax E-mail Account] bij [Systeeminstellingen] onder [Bestand doorzenden] en controleer daarna of "Gebruikersnaam" en "Wachtwoord" juist zijn geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook Web Image Monitor gebruiken. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Controleer of de gebruikers-ID en het wachtwoord voor de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, correct zijn geprogrammeerd.

  • Controleer of de map voor verzending correct is geprogrammeerd.

  • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-33]

Zowel het e-mailadres van het apparaat als dat van de beheerder is niet geregistreerd.

  • Selecteer [E-mailaccount Fax] onder [Bestand doorzenden] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "E-mailadres" correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-01]

Er is geen POP3/IMAP4-serveradres geprogrammeerd.

  • Selecteer [POP3 / IMAP4 instellingen] onder [Bestandsoverdracht] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "Servernaam" correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-02]

Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.

  • Selecteer [E-mailaccount Fax] onder [Bestand doorzenden] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "Gebruikersnaam" en "Wachtwoord" correct zijn geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-03]

Er is geen e-mailadres van het apparaat geprogrammeerd.

  • Controleer onder [Bestand doorzenden] bij [Systeeminstellingen] of het e-mailadres van het apparaat correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfuctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-11]

Kan de DNS-server of POP3/IMAP4-server niet vinden.

  • Controleer onder [Interface instellingen] bij [Systeeminstellingen] of het IP-adres van de DNS Server correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfuctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Selecteer [POP3 / IMAP4 instellingen] onder [Bestandsoverdracht] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "Servernaam" correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Selecteer [E-mail communicatiepoort] onder [Bestandsoverdracht] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of het poortnummer van de POP3/IMAP4 server correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfuctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Selecteer [Ontvangstprotocol] onder [Bestandsoverdracht] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of het ontvangstprotocol correct is geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfuctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-12]

Kan niet inloggen op de POP3/IMAP4-server.

  • Selecteer [E-mailaccount Fax] onder [Bestand doorzenden] bij [Systeeminstellingen] en controleer vervolgens of "Gebruikersnaam" en "Wachtwoord" correct zijn geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Controleer onder [Systeeminstellingen] bij [Bestand doorzenden] of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor POP voor SMTP verificatie correct zijn geprogrammeerd. Ter bevestiging kunt u ook gebruik maken van Web Image Monitor (zie de helpfuctie van Web Image Monitor voor meer informatie).

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Verbinding met de LDAP server is mislukt. Controleer de serverstatus.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

  • Probeer het nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet.

  • Controleer onder [Beheerdertoepas.] bij [Systeeminstellingen] de instellingen van de LDAP-server. Voor meer informatie zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

“Er is een fout opgetreden, en verzenden is geannuleerd.”

  • Origineel vastgelopen tijdens rechtstreekse verzending.

  • Er zijn problemen met het apparaat of er was ruis op de telefoonlijn.

Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals.

“Max. aantal weergeg. zoekresult. overschr. Max.: n”

(Er wordt een cijfer geplaatst op n.)

Het aantal zoekresultaten overschrijdt het maximale aantal items dat kan worden weergegeven.

Voer de zoekopdracht opnieuw uit nadat u de zoekvoorwaarden heeft gewijzigd.

“Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

  • Probeer het nogmaals. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, dan is het netwerk wellicht bezet.

  • Controleer onder [Beheerdertoepas.] bij [Systeeminstellingen] de instellingen van de LDAP-server. Voor meer informatie zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

“Functionele problemen in fax. Gegevens worden geïnitialiseerd.”

Er is een probleem met de fax.

Noteer het codenummer dat in het display wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. Andere functies kunnen worden gebruikt.

“LDAP server verificatie is mislukt. Controleer de instellingen.”

Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt.

Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de LDAP-serververificatie correct zijn ingesteld.

“Origineel wordt gescand via een andere functie. Verander naar volgende functie, druk dan op de toets Stop om het scannen te annuleren of druk op de toets Start om door te gaan. ”

Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de Document Server functie.

Voordat u via de fax een bestand verstuurt, annuleert u de huidige opdrachten. Bijvoorbeeld, druk op [Afsluiten] en druk vervolgens op de [Documentserver]-toets. Druk vervolgens op de [Wis/Stop]-toets. Als het bericht “De Wissen / Stoppen toets was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?” verschijnt, drukt u op [Stoppen].

“Plaats origineel terug, controleer en druk op [Start].”

Origineel vastgelopen tijdens Geheugenverzending.

Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals.

“Verwijder papier uit de interne lade 1.”

Interne lade 1 is vol.

Verwijder het papier. Als de andere lade ook vol is, dan verandert de naam van de lade die in het display wordt getoond. Verwijder het papier uit de lade die in het display wordt getoond.

“Bevat enkele ongeldige bestemmingen. Wilt u alleen geldige bestemmingen selecteren?”

De opgegeven groep bevat faxbestemmingen, e-mailbestemmingen, en/of mapbestemmingen die incompatibel zijn met de opgegeven verzendmethode.

Druk op [Selecteren] in het bericht dat na iedere verzending verschijnt.

“De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.”

U heeft geprobeerd een document te verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.

Alleen de beheerder kan dit document verwijderen. Neem contact op met de beheerder als u een document wilt verwijderen waarvoor u geen verwijderingstoestemming heeft.

“Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist.”

De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met Web Image Monitor.

Wacht totdat het bericht verdwijnt. Doe de stroom niet uit zolang het bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat dient te worden bijgewerkt, kan er wat vertraging optreden voordat u verder kunt gaan. Zolang dit bericht wordt weergegeven is gebruik van het apparaat niet mogelijk.

“U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken. ”

De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de geselecteerde functie te gebruiken.

Neem contact op met de beheerder als u toestemming nodig heeft voor de vereiste functie.

Opmerking

  • Als “Controleer of er netwerkproblemen zijn.” wordt weergegeven, is het apparaat niet correct met het netwerk verbonden of zijn de instellingen van het apparaat niet correct. Als u geen netwerkverbinding nodig hebt, kunt u instellen dat dit bericht niet meer wordt weergegeven. Hierna brandt de toets [Fax] niet meer. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen als u wilt weten hoe u dit kunt instellen. Als u het apparaat opnieuw met het netwerk gaat verbinden, moet u ervoor zorgen dat u het display (weergave) instelt door de juiste gebruikerparameter te configureren.

  • Als er geen papier meer in de papierlade ligt, wordt het bericht “Er is geen papier. Plaats papier.” op het display weergegeven. In dit bericht wordt u gevraagd om meer papier te plaatsen. Als er nog papier in de andere lades ligt, kunt u documenten op de gebruikelijke wijze ontvangen, zelfs als het bericht op het display wordt weergegeven. U kunt deze functie in- of uitschakelen met "Parameterinstellingen". Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor de instellingsprocedure.