Dit gedeelte beschrijft de waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor onduidelijke kopieën.
Probleem |
Oorzaak |
Oplossing |
|---|---|---|
De kopieën zijn vuil. |
De beeldbelichting is te hoog. |
Pas de belichtingsinstellingen aan. Zie de Kopieer-/Document Serverhandleiding. |
De kopieën zijn vuil. |
Automatische belichting is niet geselecteerd. |
Selecteer [Autom. bel.] op het bedieningspaneel. |
De achterzijde van een originele afbeelding is gekopieerd. |
De beeldbelichting is te hoog. |
Pas de belichtingsinstellingen aan. Zie de Kopieer-/Document Serverhandleiding. |
De achterzijde van een originele afbeelding is gekopieerd. |
Automatische belichting is niet geselecteerd. |
Selecteer [Autom. bel.] op het bedieningspaneel. |
Bij het kopiëren van beplakte originelen verschijnt er een schaduw op de kopie. |
De beeldbelichting is te hoog. |
|
Bij elke kopie is hetzelfde gebied vuil. |
De glasplaat, het scanglas of de ADF is vuil. |
Maak ze schoon. Zie Het apparaat onderhouden |
Bij elke kopie is hetzelfde gebied vuil. |
|
Druk op [Generatiekopie] en begin met kopiëren. |
De kopieën zijn te licht. |
De belichting is te licht ingesteld. |
Pas de belichtingsinstellingen aan. Zie de Kopieer-/Document Serverhandleiding. |
De kopieën zijn te licht. |
Een lichte kopie kan ontstaan als u vochtig of ruw, korrelig papier gebruikt. |
Gebruik alleen aanbevolen papier en zorg ervoor dat dit wordt opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Voor meer informatie over het aanbevolen papier en de juiste manier om dit te op te slaan, zie Over dit apparaat. |
De kopieën zijn te licht. |
De tonercartridge is bijna leeg. |
Vervang de tonercartridge. Zie Toner bijvullen |
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd. |
Het origineel is niet correct geplaatst. |
Plaats de originelen op juiste wijze. Zie de Kopieer-/Document Serverhandleiding. |
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd. |
Het juiste papierformaat is niet geselecteerd. |
Kies het juiste papierformaat. |
Delen van afbeeldingen worden niet gekopieerd. |
Zelfs als u de originelen op juiste wijze plaatst is het mogelijk dat een marge van een paar millimeter aan alle vier de kanten van het origineel niet gekopiëerd wordt. |
Gebruik de functie "Marge creëren" om de afbeelding te verkleinen. Raadpleeg Kopieer-/Document Serverhandleiding voor meer informatie over een ontbrekend afbeeldingsgebied. |
Afbeeldingen verschijnen maar gedeeltelijk. |
Het papier is vochtig. |
Gebruik papier dat is opgeslagen onder de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid. Voor meer informatie over de juiste wijze van papieropslag, zie "Opslag Papier" Over dit apparaat. |
Er verschijnen zwarte lijnen. |
De glasplaat of het scanglas is vuil. |
Maak ze schoon. Zie Het apparaat onderhouden |
Er verschijnen witte lijnen. |
De glasplaat of het scanglas is vuil. |
Maak ze schoon. Zie Het apparaat onderhouden |
Er verschijnen witte lijnen. |
Als |
Vervang de tonercartridge. Zie Toner bijvullen |
De kopieën zijn blanco. |
Het origineel is niet correct geplaatst. |
Plaats de originelen met de te kopiëren zijde naar beneden als u de glasplaat gebruikt. Bij gebruik van de ADF plaatst u deze met de te kopiëren zijde naar boven. |
Er verschijnt een moiré-patroon op de kopieën.
|
Het origineel bevat een afbeelding bestaande uit stippen of veel lijnen. |
Plaats het origineel op de glasplaat onder een kleine hoek. |
Er verschijnen zwarte stippen op de kopie van een fotografische afdruk. |
Vanwege hoge luchtvochtigheid is de fotografische afdruk tegen de glasplaat blijven plakken. |
Plaats de afdruk op de glasplaat op een van de onderstaande manieren:
|
De afbeelding op de achterzijde van de duplex-kopieën heeft vage blanke vlekken of is besmeurd. |
Missende plekken en vegen worden veroorzaakt door vocht dat lekt uit het papier. |
|