Koptekst overslaanimage
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

De afdrukserver voorbereiden

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u deze printer kunt configureren als Windows-netwerkprinter. De printer wordt zodanig geconfigureerd dat netwerkclients er gebruik van kunnen maken.

Belangrijk

  1. Open het venster [Printers en faxapparaten] vanuit het menu [Start].

    Het venster [Printers en faxapparaten] wordt geopend.

    Onder Windows 2000/Vista of Windows Server 2008, verschijnt het venster [Printers].

  2. Klik op het pictogram van deze printer. Klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand].

    De eigenschappen van de printer worden weergegeven.

  3. Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen:].

  4. Als u de printer wilt delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken, klikt u op [Extra stuurprogramma's...].

    Als u een alternatief stuurprogramma heeft geïnstalleerd door [Deze printer delen] te selecteren tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, kunt u deze stap overslaan.

  5. Op het tabblad [Geavanceerd], klik op de toets [Standaardinstellingen afdrukken...]. Specificeer de standaardwaarden voor het printerstuurprogramma dat zal worden verdeeld naar de cliëntcomputers en klik vervolgens op [OK].

  6. Klik op [OK] en sluit de printereigenschappen.