Gebruik deze procedure om de computer via USB aan te sluiten op de printer.
De printer wordt automatisch toegevoegd als de aansluiting wordt gedetecteerd.
Sluit de printer via een USB-kabel aan op de computer en zet vervolgens de printer aan met de hoofdschakelaar.
Start [Printerconfiguratie].
Onder Mac OS X 10.5, start [Systeemvoorkeuren] en klik op [Afdrukken en faxen].
Onder Mac OS X 10.3, klik op [Afdrukken en faxen] onder [Systeemvoorkeuren] en klik vervolgens op [Configureer printers...].
Onder Mac OS X 10.2.8, start [Afdrukbeheer] (Print Center).
Klik op [Voeg toe] of de [+]-knop.
Mac OS X 10.5
Klik op [Standaard].
Mac OS X 10.4
Klik op een printer waarop op de kolom "Verbinding" "USB" vermeld staat.
Mac OS X 10.3 of lager
Klik op [USB] in het pop-upmenu.
De verbonden printer verschijnt.
Selecteer de printer en de fabrikant van de printer in het pop-upmenu [Druk af via].
Onder Mac OS X 10.5, selecteer de printer die u gebruikt uit de lijst [Printernaam] en [Soort] van USB.
Onder Mac OS X 10.3 of lager, selecteer de printer die u gebruikt uit het pop-upmenu [Printermodel:] pop-up menu.
Selecteer de aangesloten printer uit de lijst en klik vervolgens op [Voeg toe].
Verlaat [Printerconfiguratie].
![]()
USB2.0 kan worden gebruikt met Mac OS X 10.3.3 of hoger.