Wanneer de printer rechtsreeks is aangesloten op een computer via een USB-kabel, maar het lampje Gereed niet knippert of brandt, controleert u de poortverbinding op de volgende manier:
Bij een USB-poortaansluiting dient poort USB00 (n)*1 te zijn ingesteld.
*1 (n) is het aantal aangesloten printers.
Windows 2000
Wijs in het menu [Start] naar [Instellingen] en klik op [Printers].
Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Controleer het venster [Afdrukken naar de volgende poort(en).] om te controleren of de juiste poort is geselecteerd.
Als de poort (bijvoorbeeld LPT1) niet correct is, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
![]()
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over installatie en poortinstellingen.
Windows XP Professional en Windows Server 2003/2003 R2
Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten].
Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Vink het selectievakje [Afdrukken naar de volgende poort(en).] aan om te bevestigen dat de juiste poort is geselecteerd.
Als de poort (bijvoorbeeld LPT1) niet correct is, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
![]()
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over installatie en poortinstellingen.
Windows XP Home Edition
Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].
Klik op [Printers en andere hardware].
Klik op [Printers en faxapparaten].
Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Vink het selectievakje [Afdrukken naar de volgende poort(en).] aan om te bevestigen dat de juiste poort is geselecteerd.
Als de poort (bijvoorbeeld LPT1) niet correct is, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
![]()
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over installatie en poortinstellingen.
Windows Vista en Windows Server 2008
Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en klik vervolgens onder [Printers] op “Printer”.
Klik op het pictogram van de gewenste printer. Klik vervolgens in het menu [Bestand] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Poorten].
Vink het selectievakje [Afdrukken naar de volgende poort(en).] aan om te bevestigen dat de juiste poort is geselecteerd.
Als de poort (bijvoorbeeld LPT1) niet correct is, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
![]()
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over installatie en poortinstellingen.