![]() ![]() | ![]() | ||
Dit gedeelte beschrijft papier dat niet bruikbaar is op dit apparaat.
![]()
|
![]()
Om storingen te voorkomen, dient u niet een van de volgende papiertypen te gebruiken:
Papier voor inkjet-printers
Thermisch faxpapier
Kunstpapier
Aluminiumfolie
Carbonpapier
Geleidend papier
Papier met perforatielijnen
Papier met zoomranden
Kleuren OHP-transparanten met een makkelijk smeltende laag
Er kunnen storingen optreden als u kopiëert of afdrukt op vellen waarop reeds is afgedrukt. Zorg dat u alleen kopiëert of afdrukt op onbedrukte kanten van het papier.
![]()
Om papierstoringen te voorkomen, dient u de volgende papiertypen niet te gebruiken:
Gebogen, gevouwen of gekreukeld papier
Geperforeerd papier
Te glad papier
Gescheurd papier
Grof papier
Dun papier dat niet stevig genoeg is
Papier met een stoffig oppervlak
Als u kopiëert of afdrukt op papier met een grove structuur, kan de afdruk wazig worden.
Gebruik geen kopieerpapier waarop al eens gekopieerd of afgedrukt is.