Sorteren

Wanneer u meerdere documenten afdrukt (zoals handouts voor vergaderingen), dan kunt u sets in volgorde van elkaar afscheiden. Deze functie staat bekend als "Sorteren". Sorteren slaat de gegevens die zijn overgebracht vanuit een computer op in het geheugen van het apparaat of harde schijf.

U kunt maximaal 3000 pagina's en 9999 kopieën sorteren.
Als er [Automatisch doorgaan] plaatstvindt bij de eerste set, dan zal Sorteren geannuleerd worden. Voor meer informatie over [Automatisch doorgaan], zie "Systeem".
Als u het apparaat handmatig door laat gaan met afdrukken bij de eerste set, dan zal Sorteren geannuleerd worden. Voor meer informatie over het apparaat handmatig laten doorgaan met afdrukken, zie "Als er een fout plaatsvindt met het opgegeven papierformaat en type".
Als het selectievakje bij [Sorteren toepassing negeren] gewist is, dan zullen de sorteerinstellingen in het dialoogvenster [Afdrukken] van de applicatie van toepassing zijn.

Er zijn drie sorteertypes:

Sorteren

De afdrukken worden samengevoegd in ordelijke sets, met de juiste paginavolgorde.

Illustratie van sorteren

Geroteerd sorteren

De sets worden om en om geroteerd, over een hoek van 90 graden.

Wanneer de twee papierlades papier van hetzelfde formaat bevatten en dezelfde papiersoort in verschillende richtingen, dan zal het uitvoerresultaat altijd 'Geroteerd sorteren' zijn.

Illustratie van sorteren

Situaties waarbij Geroteerd sorteren geannuleerd wordt

Indien in combinatie met de nietfunctie.
Indien in combinatie met de perforeerfunctie.
Indien een papierlade is opgegeven.
Indien in combinatie met de functie Tabbladen.
Indien in combinatie met de hoofdstukinstellingsfunctie.
Als aangepast papierformaat is ingesteld.
Indien de uitvoerlade een staffelfunctie heeft.
Als er taken worden ingesteld met pagina's van verschillend formaat.
Indien in combinatie met de functies Voor- en Achterblad.
Indien in combinatie met de tussenbladfunctie.
Indien in combinatie met de vouwfunctie.
In combinatie met de functie Ring Binding.

Gestaffeld sorteren

Een optionele finisher is verplicht voor deze functie.

Illustratie gestaffeld sorteren

De finisher staffeluitvoer beweegt voor- en achterwaarts wanneer een taak of set wordt afgeleverd, zodat er een scheiding tussen de sets ontstaat.

Scheidingsvel

Tussen elke set wordt een scheidingsvel gevoegd.

Scheidingsvellen worden tussengevoegd van de lade die is opgegeven bij de standaardinstellingen van het apparaat. Voor meer informatie over de lade met scheidingsvellen, zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

Situaties waarbij Scheidingsvel geannuleerd wordt:

Indien in combinatie met de nietfunctie.

Deze functie is ook beschikbaar wanneer het PostScript 3-printerstuurprogramma gebruikt wordt. Voor meer informatie, zie het PostScript 3 Supplement.
Alleen vouwtype Z-vouw kan gebruikt worden voor de scheidingsvelfunctie.
De ringbindingfunctie kan niet gebruikt worden bij de scheidingsvelfunctie.
Wanneer het gebruikt wordt in combinatie met de perforatiefunctie , zal de perforeerfunctie niet toegepast worden op de scheidingsvellen.
Indien zowel Proefafdruk- als de scheidingsvelfunctie ingeschakeld worden, dan zullen er geen scheidingsvellen in de eerste set gevoegd worden.
Als zowel de voorblad- als de scheidingsvelfunctie ingeschakeld zijn, zal er een scheidingsvel gevoegd worden vóór het voorblad.
Roterend sorteren is niet van toepassing bij scheidingsvellen.
Als zowel de [Uitbr. Autom. ladewisseling]-instellingen als de Geroteerd sorteren-functie ingeschakeld zijn wanneer het papier in de geselecteerde lade op is, dan zal de [Uitbr. Autom. ladewisseling]-instelling uitgeschakeld worden. Er zal een foutmelding verschijnen die aangeeft dat het papier op is.
Wanneer Geroteerd Sorteren is geselecteerd, wordt de afdruksnelheid lager dan bij andere sorteerfuncties.
Als 'Tussenblad' is gespecificeerd dan kunnen geen scheidingsvellen ingevoegd worden.
Als u zelfs met een geïnstalleerde optionele finisher niet gestaffeld kunt sorteren, dan is het mogelijk dat de opties in het printerstuurprogramma niet goed ingesteld zijn. Zie "Het maken van optie-instellingen voor de printer" om de optie-instellingen voor het printerstuurprogramma te corrigeren.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van het printerstuurprogramma.