![]() ![]() | ![]() | ||
In dit gedeelte wordt het plaatsen van enveloppen beschreven.
![]()
Alleen de enveloppen (1) en (2) worden ondersteund (zie onderstaande afbeelding).
Typen enveloppen |
Ondersteund/niet-ondersteund |
|---|---|
|
Ondersteund *1 |
|
Ondersteund *1 |
|
Niet-ondersteund |
*1 Invoerfouten kunnen zich ook voordoen wanneer enveloppen (1) en (2) worden gebruikt, afhankelijk van de lengte en de vorm van de envelopkleppen.
Als u wilt afdrukken op enveloppen, plaats deze dan in de handinvoerlade of in de grote LCT. Zorg ervoor dat u het juiste papiertype opgeeft. Zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding en de Printerhandleiding.
Voor enveloppen gelden de volgende specificaties:
Metrische versie |
Inch-versie |
|
|---|---|---|
Gewicht |
72 - 90 g/m2 |
19 - 24 lb. |
Aanbevolen gewicht en formaat |
80 g/m2, 114 × 229 mm (C5/6) 80 g/m2, 114 × 162 mm (C6) 95 g/m2, 162 × 229 mm (C5) |
24 lb., 41/8 × 91/2 (Com10) |
![]()
Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen laadt.
Sommige soorten enveloppen veroorzaken papierstoringen, kreukels of worden slecht afgedrukt.
De afdrukkwaliteit op enveloppen kan verschillen als delen van een envelop een verschillende dikte hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
In een warme en vochtige omgeving wordt de envelop mogelijk gekreukt uitgevoerd of is de afdrukkwaliteit slecht.