Koptekst overslaan
 

Afdrukken met een Windows-afdrukserver

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een clientcomputer configureert op een netwerk met behulp van Windows als afdrukserver.

Wanneer u een Windows-afdrukserver gebruikt, selecteert u een gedeelde printer in Windows.

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u [Wizard Printer toevoegen] op elke clientcomputer uitvoert en hoe u Windows-afdrukservers als netwerkprinter toevoegt.

Deze instructies zijn voor Windows XP.

Afbeelding van afdrukken met een afdrukserver

Wanneer u een afdrukserver gebruikt die op de printer aangesloten is met SmartDeviceMonitor for Client, dan kunt u Herstelafdrukken en Parallel afdrukken niet gebruiken.

Wanneer u Windows XP/Vista/7 of Windows Server 2008/2008 R2 als afdrukserver gebruikt, kan de clientcomputer geen melding ontvangen dat een afdruktaak voltooid is.

In dit gedeelte wordt ervan uitgegaan dat de client reeds geconfigureerd is om te communiceren met een Windows-afdrukserver. Begin niet met de volgende procedure tot de clientcomputer correct ingesteld en geconfigureerd is.

1Open het venster [Printers en faxapparaten] vanuit het menu [Start].

2Klik op [Printer toevoegen].

3Klik op [Volgende].

4Klik op [Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden] en klik vervolgens op [Volgende].

5Klik op [Een printer zoeken] en vervolgens op [Volgende].

6Klik op de naam van de printer die u wilt gebruiken en vervolgens op [Volgende].

7Klik op [Volgende].

8Klik op [Voltooien].