Koptekst overslaanafbeelding
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Printers controleren

Volg de onderstaande procedure om het apparaat te controleren met behulp van SmartDeviceMonitor for Client.

  1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram SmartDeviceMonitor for Client, wijs naar [Eigenschappen] en klik vervolgens op [Apparaatinstellingen controleren...].

    Afbeelding van toepassingsscherm

    Het dialoogvenster [SmartDeviceMonitor for Client - Opties] wordt geopend.

  2. Op het tabblad [Map Printers] selecteert u het apparaat dat u wilt controleren. Vervolgens vinkt u het vakje [Te controleren] aan in het gebied Informatie-instellingen controleren.

    Afbeelding van toepassingsscherm

    Om de apparaatstatus in de takenbalk weer te geven, moet u eerst het vakje [Te controleren] aanvinken en vervolgens [Weergegeven op taakbalk].

  3. Klik op [OK].

    Het dialoogvenster wordt gesloten en het geconfigureerde apparaat wordt gecontroleerd.

Opmerking