![]() ![]() | ![]() | ||
In deze sectie worden de namen en functies geïntroduceerd van de onderdelen op het bedieningspaneel.
![]()
Schakel de hoofdschakelaar niet uit als het lampje van de aan-/uitschakelaar aan is of knippert. U kunt anders de harde schijf beschadigen.
Deze illustratie toont het bedieningspaneel van het apparaat met de opties volledig geïnstalleerd.

[Gebruikersinstellingen/Teller]-toets
Gebruikersinstellingen
Druk hierop om de standaard instellingen en voorwaarden aan te passen aan uw eisen. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
Teller
Druk hierop om de tellerwaarde af te drukken. Zie "Teller".
Informatie
Druk hierop om er achter te komen waar u verbruiksartikelen kunt bestellen en welk telefoonnummer u kunt bellen wanneer er zich een storing voordoet. U kunt deze informatie ook afdrukken. Zie "Informatie".
Functietoetsen
Druk hierop om het bedieningsscherm van één van de volgende functies weer te geven: kopiëren, Document Server, fax, printer of scanner.
Het lampje van de gekozen functie gaat aan. Zie "Modi wijzigen".
Display
Geeft de toetsen weer voor iedere functie, gebruiksstatus of berichten. Zie "Display".
[Instellingen verwijderen]-toets
Druk op deze toets om de huidige instellingen te verwijderen.
[Programmeren]-toets (kopieer-, Documentserver-, fax- en scannermodus)
Druk hierop om veelgebruikte instellingen te registreren of om geregistreerde instellingen op te roepen (m.u.v. de Document Server-modus). Zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding en de Scannerhandleiding.
Druk op deze toets om standaards te programmeren voor de beginweergave wanneer modi worden gewist of opnieuw worden ingesteld of onmiddellijk nadat de bedieningsschakelaar is aangezet.
Zie "wijzigen van de standaardfuncties van de beginweergave" van het kopieerapparaat in de Kopieer-/Document Serverhandleiding.
Zie "Wijzigen van de standaardfuncties van de beginweergave van de fax" in de Faxhandleiding.
Zie "Wijzigen van de standaardfuncties van de beginweergave van de scanner" in de Scannerhandleiding.
[Onderbreken]-toets
Druk op deze toets als u het kopiëren wilt onderbreken. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
[Energiespaarstand]-toets
Druk op deze toets om in en uit de energiespaarstand te zetten. Zie "Energiespaarstand".
Indicatielampje Hoofdstroom
Het indicatielampje hoofdstroom gaat branden wanneer u de hoofdschakelaar inschakelt.
Aan/Uit-schakelaar
Druk op deze schakelaar om de stroom aan te zetten (het indicatielampje van de bedieningsschakelaar gaat aan). Druk nog een keer op deze schakelaar om de stroom uit te schakelen (het indicatielampje van de bedieningsschakelaar gaat uit). Zie "De stroom in-/uitschakelen".
Papercliplade
Deze lade vangt de paperclips of nietjes op die uit de documenten zijn verwijderd.
Communicatie-indicator, Bestandsontvangst-indicator, Vertrouwelijk bestand-indicator
Communicatie-indicator
Brandt ononderbroken tijdens verzending en ontvangst van gegevens.
Bestandsontvangst-indicator
Brandt ononderbroken tijdens ontvangen en opslaan van informatie, anders dan een persoonlijk bestand of een geheugenslot-bestand, in het faxgeheugen.
Zie Faxhandleiding.
Vertrouwelijk bestand-indicator
Brandt ononderbroken wanneer er gegevens voor het Persoonlijke vak worden ontvangen.
Knippert wanneer er een geheugenslotbestand wordt ontvangen.
Zie Faxhandleiding.
[Andere functies]-toets
Hiermee roept u geregistreerde instellingen op.
Indicatielampje Inkomende gegevens (fax- en printermodus)
Knippert wanneer het apparaat afdrukopdrachten ontvangt of LAN-faxdocumenten van een computer. Zie Faxhandleiding en Printerhandleiding.
Waarschuwingsindicatielampje
Brandt ononderbroken wanneer er een storing is opgetreden.
Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om de hoeveelheid kopieën, faxnummers en gegevens voor de geselecteerde functie in te voeren.
[Wis/Stop]-toets
Wissen
Druk op deze toets om een ingevoerd cijfer te wissen.
Stoppen
Druk op deze toets om een taak die wordt uitgevoerd zoals kopiëren, scannen, faxen of afdrukken, te stoppen.
[
] toets (Enter-toets)
Druk op deze toets om waardes te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven.
[Start]-toets
Druk op deze toets om te kopiëren, af te drukken, te scannen of te verzenden.
[Testafdruk]-toets
Druk op deze toets als u één reeks kopieën of afdrukken wilt maken om de afdrukkwaliteit te controleren voordat u een aantal series kopieert of afdrukt. Zie Kopieer-/Document Serverhandleiding.
[Eenvoudige weergave]-toets
Druk hierop om over te schakelen naar de eenvoudige weergave.
[Inloggen/Uitloggen]-toets
Druk hierop om in of uit te loggen.