Koptekst overslaan
 

Basisbediening voor het verzenden van scanbestanden via e-mail

In deze paragraaf wordt de basisbewerking voor het verzenden van scanbestanden per e-mail uitgelegd.

1Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd worden.

Druk op de toets [Instellingen verwijderen] als een vorige instelling blijft staan.

2Wanneer het scherm Netwerkbezorgingsscanner of Scan-to-folder wordt weergegeven, drukt u op [Schermafbeelding bedieningspaneel]

Schermafbeelding Bedieningspaneel

3Plaats de originelen.

4Indien nodig, selecteert u het origineeltype.

Voor meer informatie raadpleegt u "Origineeltype selecteren".

5Geef indien noodzakelijk, de scanbelichting op.

Zie "Belichting aanpassen" voor meer informatie.

6Selecteer de bestemming.

U kunt meerdere bestemmingen opgeven.

Zie "E-mailbestemmingen opgeven" voor meer informatie.

Schermafbeelding Bedieningspaneel

7Druk op [Opties] om [Naam afzender] te selecteren en geef vervolgens de afzender van de e-mail op.

Zie "De e-mailafzender opgeven" voor meer informatie.

Schermafbeelding Bedieningspaneel

8Indien noodzakelijk, selecteert u [Ontvangstbevestiging] onder [Opties] om de instellingen in te voeren voor de functie Ontvangstbevestiging.

Voor details, zie "De functie Ontvangstbevestiging instellen".

9Indien noodzakelijk, selecteert u [Onderwerp bijvoegen] onder [Opties] om het onderwerp van de e-mail op te geven.

Voor meer details raadpleegt u "Het onderwerp van de e-mail invoeren".

10Indien noodzakelijk, selecteert u [E-mailcodering] of [E-mail handtek.] onder [Opties] om de beveiligingsinstellingen toe te passen op de e-mail.

Zie "Beveiligingsinstellingen e-mailberichten" voor meer informatie.

11Indien noodzakelijk, geeft u andere instellingen op onder [Opties], zoals resolutie en origineelinvoerrichting.

Voor meer informatie, zie "Verzendopties opgeven".

12Druk op de [Start]-toets.

  • Bij het scannen vanaf de glasplaat

    Wanneer u slechts een origineel scant, drukt u op de toets [Scherp] om het scanbestand te verzenden.

    Wanneer u meerdere originelen scant, plaatst u ze in het apparaat en drukt u vervolgens op de toets [Start]. Herhaal deze stap tot de originelen gescand zijn en druk vervolgens op de toets [Scherp].

  • Wanneer vanuit de ADF/ARDF wordt gescand

    Het verzenden begint meteen nadat de originelen gescand zijn.

Opmerking

  • Wanneer u twee of meer bestemmingen hebt geselecteerd, kunnen de bestemmingen een voor een worden weergegeven door op de toets [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] te drukken.

  • Om een geselecteerde bestemming te annuleren, geeft u de bestemming weer in het bestemmingsveld en drukt u vervolgens op de toets [Wis/Stop].

  • U kunt bij [Systeeminst.] het e-mailadres van de beheerder opgeven als de standaard afzendernaam. Op deze manier kunt u e-mailberichten verzenden zonder dat u iets bij [Naam afzender] hoeft in te vullen. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen voor meer informatie.

  • Afhankelijk van de beveiligingsinstelling kan de aangemelde gebruiker worden opgegeven bij [Naam afzender].

  • Om Message Disposition Notification te gebruiken, meldt u zich aan bij het apparaat als een gebruiker en geeft u de afzender op. Houd er wel rekening mee dat de meldingse-mail [Ontvangstbevestiging] niet wordt verzonden wanneer de e-mailsoftware van de ontvanger Message Disposition Notification niet ondersteunt.

  • Wanneer u op de toets [Bestemming controleren] drukt, wisselt het eerste scannerscherm over naar het scherm Bestemming controleren. U kunt het scherm Bestemming controleren gebruiken om de details van de geselecteerde bestemmingen te controleren. Zie "Bestemming controleren" voor meer informatie.

  • Om het scannen te annuleren, drukt u op de toets [Wis/Stop].

  • Als [E-mailcodering] is geselecteerd onder [Opties] en u meerdere bestemmingen opgeeft, zal iedere keer dat u een scanbestand verzendt naar een bestemming waar de coderingsinstellingen niet zijn geconfigureerd, een bericht verschijnen dat bezorging niet gelukt is.