In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de belichting moet worden opgegeven.
Er zijn vijf scanbelichtingen.
Druk op de toets [Lichter] of [Donkerder] om de belichting aan te passen.
Het belichtingsindicatielampje "" beweegt een positie per knopdruk.
De belichting verandert als volgt in vijf stappen: