In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een LDAP-verificatie registreert.
Voor elke gebruiker die in het adresboek is opgeslagen, kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor het aanmelden opslaan wat moet worden gebruikt voor toegang tot de LDAP-server.
Om een LDAP-server te gebruiken, moet die vooraf zijn geprogrammeerd. Meer informatie vindt u in "De LDAP-server programmeren".
Wanneer [Niet specificeren] geselecteerd wordt bij LDAP-verificatie, dan zijn de Gebruikersnaam en het Wachtwoord van toepassing die u hebt opgegeven in LDAP-Server Programmeren/Wijzigen in de instellingen van de Beheerdertoepassingen. Zie "De LDAP-server programmeren" voor meer informatie.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Selecteer [Systeeminstellingen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Beheerderstools] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Adresboekbeheer] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Programmeren/Wijzigen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer het registratienummer dat u wilt registreren in met de cijfertoetsen of de Snelkeuzetoetsen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
U kunt automatisch de registratienummers 001 - 016 specificeren door op de Snelkeuzetoetsen te drukken.
Druk op [Zoeken] om te specificeren op naam, bestemmingslijst, registratienummer, gebruikerscode, faxnummer, e-mailadres of mapbestemming.
Druk op de [OK]-toets.
Druk op [Details].
Selecteer [Verif.info] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [LDAP verificatie] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Andere verif.inf. opg.] met [] of [] en druk vervolgens op [Gebr.].
Voer de login gebruikersnaam in en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Druk op [Wachtw.].
Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer het wachtwoord opnieuw in om te bevestigen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Druk op de [Escape]-toets.
Druk op de [Escape]-toets.
Druk op [Einde].
Druk op de [OK]-toets.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Zie "Namen registreren" om de naam te registreren.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor het wachtwoord.
Om de instellingen voor LDAP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap 3 t/m 19.