In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de geregistreerde NCP-map kunt wijzigen.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Selecteer [Systeeminstellingen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Beheerderstools] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Adresboekbeheer] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Programmeren/Wijzigen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer het registratienummer dat u wilt veranderen in met de cijfertoetsen of de Snelkeuzetoetsen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
U kunt automatisch de registratienummers 001 - 016 specificeren door op de Snelkeuzetoetsen te drukken.
Druk op [Zoeken] om te specificeren op naam, bestemmingslijst, registratienummer, gebruikerscode, faxnummer, e-mailadres of mapbestemming.
Druk op de [OK]-toets.
Druk op [Details].
Selecteer [Mapinformatie] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [NCP] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer het verbindingstype met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Als u een map in een NDS-boomstructuur wilt opgeven, druk dan op [NDS]. Als u een map op een NetWare-server wilt opgeven, druk dan op [Bindery].
Selecteer [Handmatige invoer] of [Blader Netwerk] om de invoermethode voor het pad op te geven met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map lokaliseren door door het netwerk te bladeren. Zie "De map handmatig lokaliseren" en "De map lokaliseren met Blader Netwerk".
Geef de map op.
Druk op [Com.Tst] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
Druk op [Afsluit.].
Druk op de [Escape]-toets.
Druk op [Einde].
Druk op de [OK]-toets.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Zie "Namen registreren" om de naam te wijzigen.