In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een gebruikerscode registreert.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Selecteer [Systeeminstellingen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Beheerderstools] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Adresboekbeheer] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Programmeren/Wijzigen] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer het registratienummer dat u wilt programmeren in met de cijfertoetsen of de Snelkeuzetoetsen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
U kunt automatisch de registratienummers 001 - 016 specificeren door op de Snelkeuzetoetsen te drukken.
Druk op [Zoeken] om te specificeren op naam, bestemmingslijst, registratienummer, gebruikerscode, faxnummer, e-mailadres of mapbestemming.
Druk op de [OK]-toets.
Druk op [Details].
Selecteer [Verif.info] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer [Gebruikerscode] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer de gebruikerscode in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Als u een foute code hebt ingevoerd, druk dan op de[Wis/Stop]-toets en voer de juiste code opnieuw in.
U kunt maximaal acht getallen gebruiken om de gebruikerscode te specificeren.
Selecteer [Funct. over verif. toest.] met [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Selecteer de functie waarvoor u de gebruikerscode wilt instellen met [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Druk op de [Escape]-toets.
Druk op [Einde].
Druk op de [OK]-toets.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
U kunt een gebruikerscode met één tot acht cijfers invoeren.
Zie "Namen registreren" om de naam te registreren.