Volg de onderstaande procedure om de Energiespaarstand te configureren.
Start SmartDeviceMonitor for Admin op.
In het menu [Groep] wijst u naar [Apparaat zoeken] en klikt u vervolgens op [IPv4], [IPX/SPX] of [IPv4 SNMPv3].
Er verschijnt een lijst van apparaten die het geselecteerde protocol gebruiken.
Selecteer het protocol van het apparaat waarvan u de configuratie wilt wijzigen.
Als u IPv4 SNMPv3 gebruikt, voer dan de gebruikersverificatie in.
Selecteer het apparaat waarvoor u instellingen wenst te maken.
Om instellingen in te voeren voor alle apparaten in de geselecteerde groep, selecteert u geen apparaat.
Klik op het menu [GROUP], wijs naar [Energiespaarstand], [Individueel instellen] en klik vervolgens op [Aan].
Om alle apparaten in de groep te selecteren, selecteert u [Instellen volgens groep].
Om de Energiespaarstand uit te schakelen, klikt u op [Uit].
Sluit SmartDeviceMonitor for Admin af.
Raadpleeg de Help-functie van SmartDeviceMonitor for Admin voor meer informatie over de instelling voor de Energiespaarstand.