Koptekst overslaan
 

Toetsen

In dit gedeelte worden de toetsen voor het invoeren van tekst beschreven.

Afbeelding van de toetsen

  1. [Shift]-toets ([Snelkiezen 13]-toets)

    Druk op deze toets om te wisselen tussen kleine letters, hoofdletters, Gebruikerstekst, en cyrillische tekens.

  2. [Spatie]-toets ([Snelkiezen 14]-toets)

    Druk op deze toets voor het invoeren van een spatie.

  3. [Symbolen]-toets ([Snelkiezen 15]-toets)

    Druk op deze toets om symbolen in te voeren.

Cijfertoetsen

Gebruik deze toetsen om getallen in te voeren.

[Snelkiezen 01] tot [Snelkiezen 09]-toetsen (A to Z)

Druk op deze toetsen om hoofdletters en kleine letters in te voeren.

Toets[Wis/Stop]

Verwijdert een karakter op de cursorpositie. U kunt een karakter verwijderen aan het rechtereinde van een regel zelfs als de cursor rechts van het karakter staat.

Scroll-toetsen

Verplaatst de cursor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts.

Opmerking

  • Cyrillische karakters zijn alleen beschikbaar met het toetsenbord type D.