Selecteer [Faxkoptekst] met behulp van [] of [] en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Voer de faxkoptekst in en druk vervolgens op de [OK]-toets.
Om een geprogrammeerde faxkoptekst te wijzigen, drukt u op de [Wis/Stop]-toets en voert u deze opnieuw in.
U kunt de “Faxkoptekst” registreren met maximaal 32 alfanumerieke tekens, symbolen en spaties.
Voor nadere details over tekstinvoer, zie “Tekstinvoer”, Over dit apparaat.