U kunt documenten afdrukken die met Windows-toepassingen zijn gemaakt.
Open het document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document en voer daarna de volgende procedure uit.
Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...].
Selecteer [LAN-Fax M13] in de lijst en klik op [Afdrukken].
Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt.
De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle gevallen selecteert u [LAN-Fax M13] als printer.
Klik op [Afdrukken] of [Afdrukken & Verzenden].
U kunt ook documenten opslaan in TIFF-indeling. Voor nadere details over het opslaan in TIFF-indeling, zie "Als bestanden opslaan".
U kunt selecteren hoe lang het apparaat documentgegevens in het geheugen bewaart indien het afdrukken is mislukt als gevolg van een papierstoring of een lege papierlade. U kunt dit instellen met Gebruikersparameters (schakelaar 20, bit 5, 4, 3, 2) in het menu Faxeigenschappen. De documentgegevens worden gewist zodra de opgegeven tijdsduur is verstreken. Zie “Parameterinstellingen”.
Voor nadere details over het afdrukken van de faxafbeelding, zie de Help van het LAN-Fax-stuurprogramma.