Koptekst overslaan
 

Berichten weergegeven op de clientcomputer

Dit onderdeel beschrijft de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de belangrijkste foutberichten die worden weergegeven op de clientcomputer als u het TWAIN-stuurprogramma gebruikt.

Belangrijk

  • Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de instructies van het bericht. Voor informatie over hoe u de hoofdschakelaar moet uitschakelen, zie Over dit apparaat.

Bericht

Oorzaak

Oplossing

“Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.”

De ingevoerde log-in gebruikersnaam, het wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma was ongeldig.

  • Controleer de ingevoerde log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord en de coderingssleutel voor het stuurprogramma.

  • Er is geen toestemming verleend voor het gebruik van deze functie. Neem contact op met de beheerder.

“Kan papierformaat van het origineel niet detecteren. Scannen wordt geannuleerd.”

Het geplaatste origineel is niet goed geplaatst.

  • Plaats het origineel op de juiste manier.

  • Geef het scanformaat op.

“Kan scanner niet vinden. Controleer de hoofdstroomschakelaar van de scanner…”

De hoofdschakelaar van het apparaat staat uit.

Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het apparaat zit. Zet de hoofdschakelaar op 'Aan'.

“Er is een fout ontstaan op de scanner driver.”

Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma.

  • Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten.

  • Controleer of de Ethernet-kaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows.

  • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken.

“Er is een fout ontstaan op de scanner. Scannen wordt geannuleerd.”

De in de toepassing opgegeven scanvoorwaarden hebben het instelbereik van het apparaat overschreden.

Controleer of de scaninstellingen die met de toepassing zijn gemaakt het instelbereik van het apparaat overschrijden.

“Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.”

Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat.

Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat. Neem contact op met uw leverancier.

“Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.”

Scannergeheugen is ontoereikend.

  • Reset het scanformaat.

  • Verlaag de resolutie.

  • Zorg dat bij [Scannereigenschappen], [Verzend instellingen], "Compressie" op "Aan" staat.

Het probleem kan het gevolg zijn van de onderstaande reden:

  • Het scannen kan niet worden uitgevoerd als er grote waarden zijn ingesteld voor helderheid bij gebruik van halftintresolutie of hoge resolutie. Zie de Scannerhandleiding.

“Onvoldoende geheugen. Verklein resolutie, oorspronkelijk formaat, of scangebied.”

De computer heeft onvoldoende geheugen.

Verklein de resolutie of het scanformaat. Of probeer nogmaals te scannen nadat u andere applicaties heeft afgesloten.

“Er is geen Gebruikerscode geregistreerd. Neem contact op met uw systeembeheerder.”

Toegang is beperkt met gebruikerscodes.

Neem contact op met de beheerder van het apparaat.

“Papier is vastgelopen.”

Er is een papierstoring opgetreden.

Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw.

Controleer of de originelen geschikt zijn om te worden gescand door het apparaat.

“Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.”

Er is een onherstelbare fout opgetreden in het apparaat.

Neem contact op met uw service vertegenwoordiger.

“Scanner wordt gebruikt door een ander functie.”

Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie.

  • Wacht even en probeer opnieuw een verbinding tot stand te brengen.

  • Annuleer de actieve taak.

    Druk bijvoorbeeld op [Afsluiten] en vervolgens op de toets [Kopieren]. Druk vervolgens op de toets [Wissen/Stoppen]. Als het bericht “De toets Wissen / Stoppen was ingedrukt. Weet u zeker dat u wilt stop. met scan.?” verschijnt, druk dan op [Stoppen].

“Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.”

De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat.

Neem contact op met uw service vertegenwoordiger.

“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.”

De hoofdschakelaar van het apparaat staat uit.

Zet de hoofdschakelaar op "Aan".

“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.”

Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.

  • Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.

  • Deselecteer de persoonlijke firewallfunctie van de clientcomputer. Voor informatie, zie de helpfunctie van Windows.

  • Gebruik een toepassing zoals telnet om te controleren of SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het apparaatprotocol. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen en de Netwerkhandleiding.

“Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.”

De klep van de scanner staat open.

Controleer of de klep van de scanner gesloten is.

“Stand-by tijd is bereikt.”

Er is binnen de aangegeven tijdslimiet geen origineel geplaatst.

Plaats een origineel binnen de aangegeven tijdslimiet in [Stand-by tijd].

“De startpositie van het scangebied komt niet overeen met het origineel.”

Het deel dat is aangegeven om te worden gescand verschilt van het deel van het origineel dat daadwerkelijk gescand is.

Controleer de plaats van het origineel.