Plotterbedieningscommando's

AP

Specificeert de automatische penfunctie.

FS

Specificeert de pendruk.

AS

Specificeert de penversnelling.

VS

Specificeert de maximumsnelheid als de pen naar beneden beweegt.

VA

Past automatisch de snelheid van de pen aan wanneer deze naar beneden beweegt aan de snelheid waarmee de computer de coördinaten verstuurt.

VN

Wordt gebruikt als het VA-commando wordt uitgeschakeld.

GP

Wordt gebruikt wanneer pennen van hetzelfde type en dezelfde kleur worden samengevoegd in één groep.

SG

Selecteert de groep die wordt gespecificeerd door het GP-commando.

CV

Bestuurt de kromme-lijngenerator.

AF

Levert alleen papier wanneer er iets wordt geplot op het huidige papier.

AH

Levert alleen de helft van het papier wanneer er iets wordt geplot op het huidige papier.

EC

Bestuurt de papiersnijfunctie.

NR

Zet de plotter in de status "NIET GEREED".

BF

Slaat het HP-GL commando dat volgt op dit commando op in de replotbuffer totdat het RP-commando wordt ontvangen.

RP

Plot data opnieuw met de data in de replotbuffer.

WD

Toont mededelingen op het LCD-paneel aan de voorkant van de plotter en past de toetsenbordmodus van de plotter toe.

KY

Wijst de geprogrammeerde status toe aan de functietoets op het paneel aan de voorzijde van de plotter.

OK

Maakt de uitvoer mogelijk van het nummer van de eerst ingedrukte functietoets op het voorpaneel.

GC

Specificeert het groepstellergetal dat gebruikt wordt als reactie op het OG-commando.

OG

Maakt de uitvoer mogelijk van de huidige groepsaccountinformatie.

BP

Activeert het geluidssignaal van de plotter.