Wanneer u een printer opgeeft aan de hand van het IP-adres
c:> lpr –S(printer's IP address) [-P(option)] [-ol] \(pass name)\(file name)
Als u een hostnaam gebruikt in plaats van een IP-adres
c:> lpr –S(printer's host name) [-P(option)] [-ol] \(pass name)\(file name)
Als u een binair bestand afdrukt, moet u de "-ol" optie toevoegen (kleine O, en kleine L).
Als u een printer met de hostnaam "host" wilt gebruiken voor het afdrukken van een PostScript bestand genaamd "bestand 1" of "bestand " dat zich bevindt in de "C:\PRINT" directory, is de opdrachtregel als volgt:
c:> lpr -Shost -Pfiletype=RPS -ol C:\PRINT\file1